ECLI:NL:RBDHA:2023:19032

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 april 2023
Publicatiedatum
6 december 2023
Zaaknummer
NL23.4689
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J. Boerlage - van den Bosch
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag en proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 18 april 2023 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, van Mauritaanse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 7 februari 2023 niet-ontvankelijk was verklaard. Dit besluit was genomen op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vreemdelingenwet 2000. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De zitting vond plaats op 10 maart 2023, waarbij de voorzieningenrechter het verzoek heeft behandeld. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat de rechtbank op dezelfde dag uitspraak heeft gedaan in de bodemzaak (zaaknummer NL23.4688), waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was. De voorzieningenrechter heeft de staatssecretaris wel veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, die zijn vastgesteld op € 1.674,-. Deze kosten zijn berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij rekening is gehouden met de punten voor het indienen van het verzoekschrift en het bijwonen van de zitting.

De uitspraak is gedaan door mr. J. Boerlage - van den Bosch, in aanwezigheid van mr. F. Aissa, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.4689

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam] , verzoeker,

van Mauritaanse nationaliteit,
V-nummer: [nummer] ,
(gemachtigde: mr. H.J. Janse),
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 7 februari 2023 (het bestreden besluit) heeft de staatssecretaris de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk verklaard op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met zaaknummer NL23.4688, op 10 maart 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de staatssecretaris. Tevens was een tolk aanwezig en de gemachtigde van de staatssecretaris.
Overwegingen
1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL23.4688, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Gelet op de uitkomst van de bodemzaak veroordeelt de voorzieningenrechter de staatssecretaris wel in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.674,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het bijwonen van de zitting met een waarde per punt van € 837, met een wegingsfactor 1).
Beslissing
De voorzieningenrechter;
-wijst het verzoek af;
-veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van
€ 1.674,-
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Boerlage - van den Bosch, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. F. Aissa, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.