ECLI:NL:RBDHA:2023:19032
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- J. Boerlage - van den Bosch
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag en proceskostenveroordeling
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 18 april 2023 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, van Mauritaanse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 7 februari 2023 niet-ontvankelijk was verklaard. Dit besluit was genomen op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vreemdelingenwet 2000. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 10 maart 2023, waarbij de voorzieningenrechter het verzoek heeft behandeld. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat de rechtbank op dezelfde dag uitspraak heeft gedaan in de bodemzaak (zaaknummer NL23.4688), waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was. De voorzieningenrechter heeft de staatssecretaris wel veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, die zijn vastgesteld op € 1.674,-. Deze kosten zijn berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij rekening is gehouden met de punten voor het indienen van het verzoekschrift en het bijwonen van de zitting.
De uitspraak is gedaan door mr. J. Boerlage - van den Bosch, in aanwezigheid van mr. F. Aissa, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.