ECLI:NL:RBDHA:2023:19038
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J. Boerlage - van den Bosch
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 maart 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoeker, van Marokkaanse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 13 februari 2023 was afgewezen als kennelijk ongegrond. Dit besluit was genomen op basis van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, in samenhang met artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van dezelfde wet.
Verzoeker heeft tegen dit bestreden besluit beroep ingesteld en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 10 maart 2023 behandeld, waarbij verzoeker werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. E.J.P. Cats. De Staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting is ook een ander verzoek, onder zaaknummer NL23.4598, behandeld.
De voorzieningenrechter heeft in zijn uitspraak van vandaag, in de zaak met nummer NL23.4598, het beroep van verzoeker behandeld. Aangezien er inmiddels een uitspraak is gedaan op het beroep, is de noodzaak voor een voorlopige voorziening komen te vervallen. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J. Boerlage - van den Bosch, in aanwezigheid van griffier mr. F. Aissa, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de Rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.