ECLI:NL:RBDHA:2023:19082
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning regulier voor humanitair tijdelijk verblijf na mensenhandel
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 8 november 2023, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor het verblijfsdoel 'humanitair tijdelijk' beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag op 7 april 2020 afgewezen, en deze afwijzing werd op 5 augustus 2020 gehandhaafd. De rechtbank heeft besloten geen zitting te houden, omdat partijen daarmee instemden.
De rechtbank toetst of de staatssecretaris de aanvraag terecht heeft afgewezen. Eiser heeft aangevoerd dat hij van juni 2016 tot oktober 2019 gedwongen werd om in Italië te werken zonder betaling en dat hij in Nederland aangifte heeft gedaan van mensenhandel. De staatssecretaris heeft echter geconcludeerd dat de aangifte niet leidt tot vervolging, omdat Nederland geen rechtsmacht heeft over de gepleegde feiten. Hierdoor is de aanwezigheid van eiser in Nederland niet noodzakelijk voor de opsporing en vervolging van mensenhandel.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft besloten de aanvraag af te wijzen. Eiser heeft geen argumenten aangedragen die aantonen dat hij voldoet aan de voorwaarden voor de verblijfsvergunning. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.