ECLI:NL:RBDHA:2023:19091

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 december 2023
Publicatiedatum
7 december 2023
Zaaknummer
NL23.22976
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielberoep na inwilliging aanvraag

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, uitspraak gedaan over een asielaanvraag van een eiser van Syrische nationaliteit. Eiser heeft op 10 augustus 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 3 december 2021 was ingediend. Eiser heeft verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, op 17 april 2023 in gebreke gesteld. Op 11 oktober 2023 heeft verweerder de asielaanvraag van eiser ingewilligd. De rechtbank heeft eiser op 12 oktober 2023 verzocht om binnen twee weken te reageren op de inwilligende beslissing, maar eiser heeft geen reactie gegeven.

De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet nodig is. Aangezien verweerder al een besluit heeft genomen op de asielaanvraag, heeft eiser geen belang meer bij zijn beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat eiser geen reactie heeft gegeven op het alsnog genomen besluit, wat betekent dat dit besluit aan het beroep tegemoetkomt.

Desondanks heeft de rechtbank bepaald dat eiser recht heeft op een proceskostenvergoeding, omdat verweerder niet tijdig op de asielaanvraag heeft beslist. De rechtbank heeft de proceskostenvergoeding vastgesteld op € 418,50, gebaseerd op de gemaakte kosten voor het indienen van het beroepschrift. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot het genoemde bedrag.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.22976

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser

geboren op [geboortedatum]
van Syrische nationaliteit,
v-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. E.J.P. Cats),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Eiser heeft op 10 augustus 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 3 december 2021, nadat hij verweerder op 17 april 2023 in gebreke heeft gesteld.
Bij besluit van 11 oktober 2023 heeft verweerder de asielaanvraag van eiser ingewilligd.
De rechtbank heeft bij bericht van 12 oktober 2023 eiser verzocht binnen twee weken de rechtbank te informeren of de inwilligende beslissing aanleiding is om het beroep in te trekken. Eiser heeft desgevraagd geen reactie gegeven op het alsnog genomen besluit.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in deze zaak niet nodig is.
2. Nu verweerder reeds een besluit op de asielaanvraag van eiser heeft genomen, heeft eiser geen belang meer bij zijn beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Omdat eiser desgevraagd geen reactie heeft gegeven op het alsnog genomen besluit, moet het ervoor worden gehouden dat dit besluit geheel aan het beroep van eiser tegemoet komt. Het beroep heeft daarom niet op grond van artikel 6:20, derde lid, van de Awb mede betrekking op het alsnog genomen besluit.
3. Het beroep is niet-ontvankelijk.
4. Eiser krijgt wel een vergoeding voor de proceskosten die hij heeft gemaakt. Niet in geschil is namelijk dat verweerder niet tijdig op de asielaanvraag van eiser heeft beslist, dat eiser vervolgens een geldige ingebrekestelling heeft verstuurd en dat verweerder pas na het instellen van het beroep tegen het niet tijdig nemen van het besluit een besluit heeft genomen. Verweerder moet de proceskostenvergoeding betalen. Toegekend wordt € 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837,-, bij een wegingsfactor 0,5).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 418,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van
F.Q. Peters, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is openbaar gemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.