ECLI:NL:RBDHA:2023:19123

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 december 2023
Publicatiedatum
7 december 2023
Zaaknummer
NL23.27463
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • I.A.M. van Boetzelaer - Gulyas
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen het bestreden besluit van de staatssecretaris inzake asielaanvraag en procesbelang

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 6 december 2023, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. De staatssecretaris had op 4 september 2023 besloten om de asielaanvraag van eiser, ingediend op 14 mei 2023, niet in behandeling te nemen, omdat Zwitserland verantwoordelijk is voor deze aanvraag. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, aangezien dit in deze zaak niet noodzakelijk werd geacht.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken, zoals op 10 november 2023 door de staatssecretaris is meegedeeld. De gemachtigde van eiser heeft op 17 november 2023 aangegeven geen contact meer te hebben met eiser. Volgens vaste rechtspraak mag worden aangenomen dat een vreemdeling die met onbekende bestemming is vertrokken, geen prijs meer stelt op de bescherming die hij aanvankelijk zocht in Nederland. Dit is alleen anders als de vreemdeling kan aantonen dat hij nog in Nederland verblijft en contact heeft met zijn gemachtigde.

Gezien de omstandigheden en het bericht van de gemachtigde, concludeert de rechtbank dat eiser kennelijk geen procesbelang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep. Daarom verklaart de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.27463

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 december 2023 in de zaak tussen

[eiser] , v-nummer [nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. J. Burema),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van 4 september 2023, waarin de staatssecretaris heeft bepaald de asielaanvraag van eiser van 14 mei 2023 niet in behandeling te nemen, omdat Zwitserland verantwoordelijk is voor de aanvraag.
1.1
De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet
nodig is. [1]

Beoordeling door de rechtbank

Heeft eiser procesbelang bij de beoordeling van zijn beroep?
2. De staatssecretaris heeft de rechtbank op 10 november 2023 meegedeeld dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken. De gemachtigde van eiser heeft op 17 november 2023 laten weten geen contact meer te hebben met eiser.
2.1.
Uit vaste rechtspraak volgt dat als een vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken, er in beginsel van mag worden uitgegaan dat een vreemdeling geen prijs meer stelt op de door hem gezochte bescherming in Nederland. Dat is slechts anders als de vreemdeling laat weten dat hij contact onderhoudt met zijn gemachtigde en dus nog prijs stelt op deze bescherming. Daarvoor is het nodig dat de gemachtigde weet dat de vreemdeling nog in Nederland verblijft, waar hij verblijft en met de vreemdeling contact heeft over de verdere voortgang van de procedure en de keuzes die in dit kader moeten worden gemaakt. [2]
2.2.
Gelet op de bovengenoemde rechtspraak en het bericht van de gemachtigde van eiser van 17 november 2023 neemt de rechtbank aan dat eiser kennelijk geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. Eiser heeft daarom geen procesbelang meer bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep.

Conclusie en gevolgen

3. De rechtbank verklaart het beroep kennelijk niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.A.M. van Boetzelaer - Gulyas, rechter, in aanwezigheid van M. Kok, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dit mogelijk.
2.Zie bijvoorbeeld ABRvS 22 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:579, r.o. 2.