ECLI:NL:RBDHA:2023:19142

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 december 2023
Publicatiedatum
7 december 2023
Zaaknummer
AWB 23/7158
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor Nigeriaanse jongvolwassenen met familiebanden in Nederland

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres, een Nigeriaanse jongvolwassene, tegen de afwijzing van haar aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) bij haar moeder, de referent. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 8 september 2021 afgewezen, en deze afwijzing is in het bestreden besluit van 2 juni 2023 gehandhaafd. De rechtbank heeft het beroep op 7 november 2023 behandeld, waarbij eiseres en haar referent aanwezig waren, bijgestaan door hun gemachtigden.

De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is. Eiseres, die op de aanvraagdatum 20 jaar oud was, heeft onvoldoende aangetoond dat zij en haar moeder een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie hebben. De staatssecretaris heeft terecht opgemerkt dat eiseres en haar moeder van 2009 tot 2021 niet hebben samengewoond en dat er pas in 2013 weer contact tussen hen was. De rechtbank overweegt dat de enkele stelling van eiseres dat zij het zonder haar moeder moeilijk had in Nigeria, onvoldoende is om een meer dan gebruikelijke afhankelijkheid aan te nemen. Bovendien heeft de rechtbank vastgesteld dat eiseres in Nigeria een universitaire studie heeft afgerond en niet is gebleken dat zij niet in haar eigen onderhoud kan voorzien.

De rechtbank heeft ook de financiële situatie van de referent in overweging genomen. Hoewel de referent fulltime werkt, is haar inkomen laag en is zij deels afhankelijk van bijstand. De rechtbank concludeert dat er geen reden is om een mvv af te geven aan eiseres, en dat de belangenafweging in dit geval in het nadeel van eiseres uitvalt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat eiseres geen recht heeft op vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 23/7158

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 december 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. M. Dorgelo),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: S. Alberts).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de afwijzing van de aanvraag van eiseres om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) bij de referent, [referent] .
1.1.
De staatssecretaris heeft deze aanvraag met het besluit van 8 september 2021 afgewezen. Met het bestreden besluit van 2 juni 2023 op het bezwaar van eisers is de staatssecretaris bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 7 november 2023 op zitting behandeld, gelijktijdig met het beroep van haar jongere zus [zusje] (zaaknummer AWB 23/7293). Hieraan hebben deelgenomen: eisers en de referent, bijgestaan door de gemachtigde. Namens de staatssecretaris is de gemachtigde verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de aanvraag om een mvv. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. Naar het oordeel van de rechtbank is het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Totstandkoming van het besluit

4. Eiseres komt uit Nigeria en is geboren op [datum] 2000. Samen met haar zusje heeft eiseres op 26 januari 2021 een mvv gevraagd voor verblijf als familie- of gezinslid bij hun moeder, de referent.
4.1.
De staatssecretaris heeft de aanvraag in het primaire besluit van 8 september 2021 afgewezen. Volgens de staatssecretaris heeft de referent niet voldoende aangetoond dat eiseres en haar zusje debiologische of juridische kinderen van referent zijn zoals bedoeld in artikel 3.14, aanhef en onder c van het Vreemdelingenbesluit 2000. De staatssecretaris heeft tegengeworpen dat referent tardieve geboorte- en overlijdensakten van de gestelde vaders heeft overgelegd. Daarnaast is tegengeworpen dat referent tijdens haar asielprocedure een valse geboortedatum heeft opgegeven. Wel wordt erkend dat uit een eerder doorlopen DNA-onderzoek blijkt dat er een biologische band is tussen referent en eisers. Echter kan hiermee volgens de staatssecretaris niet de juistheid van de geboorte- en overlijdensakten worden bevestigd.
4.2.
Op 2 oktober 2021 zijn eisers Nederland ingereisd met een geldig visum voor kort verblijf dat is afgegeven door de autoriteiten van Frankrijk. Op 22 oktober 2021 hebben eisers in Nederland asiel aangevraagd. Tegen de afwijzing van haar asielaanvraag heeft eiseres beroep ingesteld.
4.3.
In het bestreden besluit van 2 juni 2023 heeft de staatssecretaris de bezwaren van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard en de afwijzing van de mvv in stand gelaten. Het feit dat eiseres in oktober 2021 Nederland is ingereisd zonder mvv wordt in dit geval niet tegengeworpen, omdat zij gelet op de asielaanvraag rechtmatig verblijf heeft in Nederland. Het betoog van eiseres dat zij niet wist dat de procedure in het land van herkomst afgewacht moest worden, dat zij in Nigeria geen verblijfplaats meer hadden en aldaar in moeilijke omstandigheden verkeerden, maakt volgens de staatssecretaris niet dat zij om deze reden moeten worden vrijgesteld van de mvv-eis. De staatssecretaris concludeert daarnaast -na het afwegen van de betrokken belangen- dat het familieleven tussen eiseres en referent geen reden is om haar op grond van artikel 8 EVRM vrij te stellen van de mvv-eis. De uitzetting van eiseres is volgens de staatssecretaris niet in strijd met artikel 8 EVRM. De staatssecretaris concludeert bovendien dat de identiteit van eiseres niet voldoende is aangetoond omdat zij niet voldoet aan het paspoortvereiste.
Standpunten van eiseres
5. Eiseres voert aan dat er hechte persoonlijke banden bestaan met referent. Volgens eiseres is ten onrechte onvoldoende meegewogen dat de mvv-aanvraag is ingediend op het moment dat zij en haar zusje nog minderjarig waren. Ook is onvoldoende meegewogen dat eiseres en haar zusje sinds 2009 buiten hun eigen wil een tijd niet in gezinsverband met hun moeder hebben geleefd. Referent is uit het gezin weggevoerd door een mensenhandelaar. De vaders van de kinderen zijn altijd buiten beeld geweest. Referent heeft eiseres en haar zusje bij een verhuurder achtergelaten, die niet goed voor hen zorgde. Eiseres en haar zusje zijn daarna een tijdje dakloos geweest. Referent heeft uiteindelijk onderdak voor hen gevonden bij een andere verhuurder. In de tussentijd probeerde zij om haar kinderen naar Nederland te halen. Referent is bereid en in staat om eiseres en haar zusje te huisvesten en onderhouden in haar appartement in [woonplaats] . Doordat referent inmiddels is ingeburgerd en een fulltime baan heeft, is zij prima in staat om haar dochters en kleinkind te onderhouden, aldus eiseres.
5.1.
Eiseres betoogt dat de staatssecretaris niet heeft gemotiveerd welk gebrek aan de overgelegde geboorteaktes zou kleven. Het enkele feit dat de aktes ruim na de geboortedatums zijn opgemaakt is geen gebrek. Eiseres heeft in bezwaar al toegelicht dat het in Nigeria niet ongebruikelijk is dat dit soort documenten pas worden opgemaakt nadat men aangeeft deze ergens voor nodig te hebben. Ook is eiseres van mening dat een kopie van het paspoort voldoende is om in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning.
5.2.
Eiseres voert daarnaast aan dat zij weliswaar zonder mvv naar Nederland is gereisd, maar dat zij dit niet heeft gedaan met het doel om de mvv-procedure te omzeilen. Frankrijk heeft een visum kort verblijf afgegeven. In Nederland is pas asiel aangevraagd toen duidelijk werd dat eiseres en haar zusje in het land van herkomst hadden te vrezen voor onder meer (her)besnijdenis.
Toetsingskader
6. Voor het aannemen van beschermenswaardig familie- of gezinsleven in de zin van artikel 8 van het EVRM tussen meerderjarige kinderen en hun ouders moet in beginsel sprake zijn van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie.
Het jongvolwassenenbeleid zoals geformuleerd in paragraaf B7/3.8.1 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc 2000) vormt daarop een uitzondering.
In de toepasselijke gevallen neemt verweerder familie- en gezinsleven aan als bedoeld in artikel 8 EVRM tussen ouders en hun meerderjarige kinderen, zonder dat sprake moet zijn van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie, uitsluitend als het meerderjarige kind:
-jongvolwassen is;
-met de ouder(s) in gezinsverband samenleeft;
-niet in zijn eigen onderhoud voorziet; en
-geen zelfstandig gezin heeft gevormd
6.1.
Uit paragraaf C2/4.1. van de Vc 2000 volgt dat de staatssecretaris aanneemt dat sprake is van gezinsleven in de zin van artikel 8 van het EVRM, als een meerderjarig kind feitelijk behoort tot het gezin van zijn of haar moeder/vader. Dit wordt aangenomen als sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie (more than normal emotional ties) tussen eiseres en haar moeder.
6.2.
Uit vaste rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) volgt dat bij relaties tussen meerderjarige kinderen en hun ouder(s) voor het aannemen van beschermenswaardig gezinsleven in de zin van artikel 8 van het EVRM sprake dient te zijn van bijkomende elementen van afhankelijkheid (‘additional elements of dependency’). Zie onder meer de arresten A.W. Khan tegen Verenigd Koninkrijk van 12 juni 2010 (nr. 47486/06) en Kopf en Liberda tegen Oostenrijk van 17 april 2012 (nr. 1598/06). De vraag of sprake is van bijkomende elementen van afhankelijkheid is een vraag van feitelijke aard en de beantwoording van die vraag is afhankelijk van het daadwerkelijk bestaan van hechte persoonlijke banden. Voor de beoordeling daarvan kunnen volgens het EHRM de volgende aspecten relevant zijn: eventuele samenwoning, de mate van financiële betrokkenheid, de mate van emotionele afhankelijkheid en de gezondheid van betrokkene. Deze elementen moeten in onderlinge samenhang worden bezien. Daarbij zullen steeds alle omstandigheden van het geval moeten worden meegewogen.
Familierechtelijke relatie en beschermenswaardig familieleven
7. De rechtbank stelt allereerst vast dat tussen referent en eiseres en haar zusje middels DNA-onderzoek een biologische familieband is aangetoond. De staatssecretaris heeft dit ook in zoverre onderkend. Daarnaast is dit punt ter zitting door de staatssecretaris niet meer bestreden. De rechtbank zal er in deze uitspraak dan ook vanuit gaan dat dit aspect niet langer in geschil is en dat eiseres het biologische en juridische kind van referent is.
8. De rechtbank overweegt dat eiseres op de datum van de aanvraag 20 jaar oud was. De staatssecretaris heeft in het bestreden besluit getoetst aan het jongvolwassenenbeleid, dat van toepassing wordt geacht op meerderjarige kinderen in de leeftijd van 18 tot ongeveer 25 jaar. Volgens de staatssecretaris voldoet eiseres niet aan de voorwaarden van dit beleid. In dit kader is tegengeworpen dat referent al in 2009 uit Nigeria is vertrokken en zij daardoor geruime tijd niet als gezin hebben samengewoond. Ook stelt staatssecretaris dat niet is gebleken dat eiseres niet in haar eigen onderhoud voorziet. Evenmin is aangetoond dat referent structureel in het levensonderhoud van eiseres zou hebben voorzien.
8.1.
De staatssecretaris heeft daarnaast geconcludeerd dat eiseres niet meer dan gebruikelijk afhankelijk is van referent. Overwogen is dat eiseres en referent vanaf 2009 tot 2021 niet hebben samengewoond en dat de eerste 4 jaar na het vertrek van referent helemaal geen contact tussen hen was. In 2013 hebben zij via Facebook weer contact met elkaar gekregen. De staatssecretaris heeft overwogen dat pas vanaf de aankomst in Nederland sprake zou kunnen zijn van een gestelde meer dan gebruikelijke afhankelijkheid.
Daarbij heeft de staatssecretaris opgemerkt dat een dergelijke afhankelijkheid eigenlijk niet pas na de scheiding van de familieleden kan ontstaan. Volgens de staatssecretaris is in het geval van eiseres sprake van een goede band die gangbaar is tussen ouders en meerderjarige kinderen. Dat eiseres het zonder haar moeder moeilijk had in Nigeria is volgens de staatssecretaris betreurenswaardig, maar geen reden om een meer dan gebruikelijke afhankelijkheid aan te nemen. Verder is betrokken dat bij eiseres niet is gebleken van medische klachten die een meer dan gebruikelijke afhankelijkheid van referent betekenen. Ook is meegewogen dat eiseres weliswaar in Nigeria financieel afhankelijk was van anderen, maar dat dit in geringe mate van referent is geweest en daarbij enkel geldt ten aanzien van recente jaren. Verder is overwogen dat eiseres in Nigeria een universitaire studie heeft afgerond en dat niet is gebleken dat zij geen werk zou kunnen vinden. Voorts is van belang dat eiseres tot aan het vertrek in 2021 altijd in Nigeria heeft gewoond en sterke banden heeft met Nigeria. Volgens de staatssecretaris valt de belangenafweging uit in het nadeel van eiseres en is de uitzetting van eiseres daarom niet in strijd met artikel 8 van het EVRM.
8.2.
De rechtbank overweegt dat eiseres ten aanzien van de gestelde financiële afhankelijkheid in bezwaar een aantal bankafschriften heeft overgelegd van het account van referent, waaruit blijkt dat zij geld overmaakte naar eiseres in de periode augustus 2020- februari 2021. Zeer kort voor de zitting heeft eiseres nog een aantal bankafschriften overgelegd van haar eigen bankrekening in de periode september 2018-oktober 2021.
De gemachtigde van de staatssecretaris heeft -gelet op het late tijdstip van indiening- niet meer kunnen reageren op deze stukken. Deze gang van zaken acht de rechtbank in strijd met de goede procesorde. De in beroep overgelegde bankafschriften zullen daarom niet bij de beoordeling worden betrokken.
8.3.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de staatssecretaris in het bestreden besluit terecht overwogen dat eiseres in Nigeria in geringe mate afhankelijk van referent is geweest.
Uit de bankafschriften die in bezwaar op naam van referent zijn overgelegd blijkt dat referent in beperkte mate financiële ondersteuning aan eiseres bood in het jaar voordat zij naar Nederland kwam. De staatssecretaris heeft terecht geconcludeerd dat eiseres niet nader heeft onderbouwd dat zij gedurende haar minderjarigheid financieel geheel afhankelijk was van referent en dat zij niet in haar eigen onderhoud kon voorzien. Daarbij is ook terecht betrokken dat eiseres in afwezigheid van haar moeder zelfstandig een universitaire studie heeft gevolgd en dat niet is gebleken dat zij geen werk zou kunnen vinden.
8.4.
Ten aanzien van de gestelde emotionele afhankelijkheid overweegt de rechtbank dat referent en eiseres eerst vier jaar na het vertrek van referent uit Nigeria in 2013 weer contact kregen via Facebook. Daarnaast overweegt de rechtbank dat de staatssecretaris terecht in het nadeel van eiseres heeft meegewogen dat zij vanaf 2009 tot 2021 niet hebben samengewoond. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de staatssecretaris terecht geconcludeerd dat de enkele stelling dat eiseres het zonder haar moeder moeilijk had in Nigeria, hoewel betreurenswaardig, onvoldoende is om tot een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie te komen. Verder acht de rechtbank van belang dat eiseres, noch referent medische omstandigheden heeft aangevoerd op grond waarvan een meer dan gebruikelijke afhankelijkheid zou kunnen worden herleid.
9. Ter zitting heeft eiseres nog aangevoerd dat er ook familieleven bestaat tussen haar en de drie minderjarige kinderen van referent die in Nederland zijn geboren. Zij verblijven in Nederland in meerdere pleeggezinnen. Eiseres betoogt dat er ook familieleven met hen bestaat sinds zij in Nederland is. Nu deze grond eerst ter zitting is aangevoerd, gaat de rechtbank voorbij aan dit betoog. Niet valt in te zien waarom eiseres niet in staat was om deze grond op een eerder moment in de procedure aan te voeren.
10. De rechtbank overweegt daarnaast dat voor afgifte van een mvv een zekere mate van financiële zelfstandigheid van de referent is vereist. Voorkomen dient te worden dat eiseres een beroep moet doen op de openbare kas om te voorzien in haar levensonderhoud. De rechtbank overweegt dat referent in dit geval weliswaar fulltime werkt in een hotel, maar daarvoor een laag inkomen ontvangt. Daarnaast is referent verstandelijk beperkt en is zij deels afhankelijk ( geweest) van de bijstand, zo blijkt uit een uitspraak van nevenzittingsplaats Haarlem in een eerdere procedure [1] . Ook in zoverre bestaat naar het oordeel van de rechtbank geen reden om een mvv af te geven aan eiseres.
11. De beroepsgronden, voor zover gericht op de vrees voor (her)besnijdenis bij terugkeer naar Nigeria, dienen in de asielprocedure aan bod te komen. Gestelde vrees bij terugkeer naar het land van herkomst staat immers los van de toets naar beschermenswaardig familieleven met referent in de zin van artikel 8 van het EVRM.
12. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de staatssecretaris terecht geconcludeerd dat eiseres niet wordt vrijgesteld van het mvv-vereiste. Daarnaast heeft de staatssecretaris terecht geconcludeerd dat de belangenafweging in dit geval in het nadeel van eiseres uitvalt en dat de weigering om een reguliere verblijfsvergunning toe te kennen niet in strijd is met artikel 8 van het EVRM.

Conclusie en gevolgen

13. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Zij krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, rechter, in aanwezigheid van mr. R.E.J. Jansen, griffier, en openbaar gemaakt door geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Uitspraak van rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 18 juni 2019, AWB 19/9574, overweging 4.