ECLI:NL:RBDHA:2023:19174

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 november 2023
Publicatiedatum
8 december 2023
Zaaknummer
SGR 21/6546
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag gehandicaptenparkeerkaart op basis van niet continu afhankelijk zijn van bestuurder

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een 83-jarige vrouw met diverse medische aandoeningen, en het college van Burgemeester en wethouders van Zoetermeer. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een gehandicaptenparkeerkaart, die door verweerder was afgewezen. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig onderzocht, waaronder de medische situatie van eiseres en de rapportages van de Wmo-consulent. Eiseres had eerder een gehandicaptenparkeerkaart gekregen, maar bij de nieuwe aanvraag werd gesteld dat zij niet continu afhankelijk was van de bestuurder van de auto. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de aanvraag op juiste gronden was gebaseerd en dat verweerder een zorgvuldig onderzoek had uitgevoerd. Eiseres had aangevoerd dat het onderzoek onzorgvuldig was, maar de rechtbank volgde deze redenering niet. De rechtbank concludeerde dat eiseres in staat was om zelfstandig een afstand van meer dan 100 meter te overbruggen en dat zij niet continu afhankelijk was van hulp van de bestuurder. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/6546

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 november 2023 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

en

het college van Burgemeester en wethouders van Zoetermeer, verweerder

(gemachtigde: mr. A. Tibben).

Inleiding

Bij besluit van 26 juli 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres voor een gehandicaptenparkeerkaart afgewezen.
Bij besluit van 17 september 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 september 2023. Eiseres is verschenen, vergezeld door haar schoonzoon, [naam]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1.
Op 5 maart 2020 heeft eiseres een gehandicaptenparkeerkaart voor een passagier aangevraagd. Op 23 april 2020 vond telefonisch onderzoek plaats. Eiseres was toentertijd 83 jaar en bekend met aandoeningen aan het zenuwstelsel en het ademhalingsstelsel. Als gevolg hiervan is sprake van zowel fysieke als energetische beperkingen. Eiseres heeft onder andere verminderde kracht en gevoel in de onderbenen, bewegingsbeperkingen van de benen en een beperkt energetisch vermogen. Ten gevolge van de aandoeningen en de daaruit voortvloeiende beperkingen is eiseres beperkt in mobiliteit. De verwachting is dat de beperkingen geleidelijk zullen toenemen met het stijgen van de leeftijd.
1.2.
Bij besluit van 24 april 2020 heeft verweerder de gehandicaptenparkeerkaart voor de duur van één jaar aan eiseres toegewezen.
1.3.
Op 5 juli 2021 heeft eiseres opnieuw een gehandicaptenparkeerkaart voor een passagier (GPK-P) aangevraagd. Op 12 juli 2021 heeft een huisbezoek plaatsgevonden. De Wmo-consulent heeft in de rapportage “gehandicaptenparkeerkaart en parkeervoorziening” van 13 juli 2023 vastgesteld dat sprake is van neurologische en orthopedische problematiek. Ook is sprake van COPD, beperkte inspanningstolerantie, verminderde energie, balansproblematiek en verminderde kracht. Daarbij kampt eiseres met benauwdheidsklachten. Door de neurologische klachten heeft eiseres geen gevoel in haar voeten. In de winter is eiseres gevallen. Haar voet raakte zwaar gekneusd en er is een scheur in haar teenbot opgetreden. Verder loopt eiseres binnenshuis met een rollator. Buitenshuis maakt eiseres gebruik van een scootmobiel of een zitrollator die kan worden omgezet naar een duwvoorziening. Verder gaat eiseres achterstevoren de trap af en draagt ze aan beide voeten een enkelorthese, zodat ze haar voeten kan optillen. Eiseres rijdt geen auto meer, maar kan met haar dochter meerijden. De prognose is dat de beperkingen blijvend zijn.
1.4.
Bij primair besluit is de aanvraag van eiseres voor een gehandicaptenparkeerkaart afgewezen door verweerder. Verweerder legt aan dit besluit ten grondslag dat eiseres, gelet op de Regeling gehandicaptenparkeerkaart paragraaf 1, artikel 1.1.b., en het advies van de allround Wmo-consulent niet continu afhankelijk is van de bestuurder.
1.5.
Het daartegen door eiseres gemaakte bezwaar is door verweerder ongegrond verklaard. Verweerder stelt zich in het bestreden besluit op het standpunt dat eiseres voor het vervoer van deur tot deur niet continu afhankelijk is van hulp van de bestuurder van de auto, omdat eiseres zelfstandig de buitentrap bij haar woning kan aflopen. De bestuurder van de auto hoeft niet te helpen bij het gebruik van de trap. Daarnaast kan eiseres, met gebruikmaking van haar rollator – een opvouwbare zitrollator, die kan worden omgezet naar een duwvoorziening – de afstand tussen de buitentrap en de auto overbruggen. Wanneer de bestuurder de auto niet binnen een straal van 100 meter van de bestemming kan parkeren, kan zij eventueel een invalidenparkeerplaats gebruiken om eiseres in of uit te laten stappen. Dat eiseres last heeft van astma is volgens verweerder evenmin een reden om een gehandicaptenparkeerkaart te verlenen.
2. Eiseres is op de hierna te bespreken gronden tegen voornoemd besluit in beroep gekomen.

Beoordeling door de rechtbank

3.1.
Artikel 1, eerste lid, onder b, Regeling gehandicaptenparkeerkaart (hierna: de regeling) bepaalt dat passagiers van motorvoertuigen op meer dan twee wielen en van brommobielen, die ten gevolge van een aandoening of gebrek een aantoonbare loopbeperking hebben van langdurige aard, waardoor zij - met de gebruikelijke loophulpmiddelen - in redelijkheid niet in staat zijn zelfstandig een afstand van meer dan 100 meter aan een stuk te voet te overbruggen en die voor het vervoer van deur tot deur continu afhankelijk zijn van de hulp van de bestuurder voor een gehandicaptenparkeerkaart in aanmerking komen.
3.2.
Tussen partijen is enkel in geschil of eiseres voor het vervoer van deur tot deur continu afhankelijk is van de hulp van de bestuurder.
3.3.
Verweerder heeft het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van de allround Wmo-consulent van 13 juli 2023. Uit dat rapport komt naar voren dat eiseres door een loopbeperking met de gebruikelijke hulpmiddelen niet meer dan 100 meter aan een stuk kan lopen, maar dat zij voor het vervoer van deur tot deur niet continu afhankelijk is van de hulp van de bestuurder van de auto.
3.4.
Eiseres kan zich niet vinden in het bestreden besluit en voert aan dat het onderzoek van 13 juli 2021 onzorgvuldig en onvolledig is uitgevoerd, omdat de consulent in de rapportage heeft vermeld dat eiseres onder controle zou staan bij de huisarts, terwijl ze duidelijk heeft aangegeven dat ze onder behandeling stond van een neuroloog. Voorts stelt eiseres dat de consulent niet opnieuw heeft gevraagd naar de therapieën die zij volgt en de medicatie die zij gebruikt. Verder stelt eiseres dat het vreemd is dat de consulent eerder had vastgesteld dat zij minder dan 50 meter kan lopen en dat de consulent nu heeft vastgesteld dat zij minder dan 100 meter kan lopen. Ook klopt volgens eiseres niet dat de consulent zegt dat zij de buitentrap af kan, waardoor zij niet continu van deur tot deur hulp nodig heeft. Volgens eiseres kan zij alleen achterwaarts de trap af, terwijl ze zich met beide handen aan de spijlen van trap vasthoudt. Tot slot stelt eiseres dat verweerder niet op al haar bezwaren is ingegaan in het bestreden besluit.
3.5.
Gelet op hetgeen is aangevoerd en besproken tijdens de zitting, is de rechtbank van oordeel dat verweerder de aanvraag voor de parkeervergunning op de juiste grond en middels een zorgvuldig onderzoek heeft afgewezen. Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt.
3.5.1.
Voor de beoordeling of eiseres voor het vervoer van deur tot deur continu afhankelijk is van de hulp van de bestuurder niet van belang of zij onder behandeling staat van een neuroloog of huisarts. Evenmin welke therapieën eiseres volgt, welke medicatie zij gebruikt en of eiseres minder dan 50 of 100 meter kan lopen. Voor een beroep op artikel 1, eerste lid, onder b, van de regeling is namelijk enkel belangrijk of eiseres meer of minder dan 100 meter zelfstandig kan lopen. Ten aanzien van de grond betreffende de buitentrap die eiseres alleen achterwaarts af kan, merkt de rechtbank op dat eiseres tijdens de zitting heeft erkend alleen de trap af te kunnen en dat zij alleen hulp nodig heeft als ze haar tas of rollator meeneemt, waardoor ze niet continu afhankelijk is van de bestuurder. Dat eiseres tot slot stelt dat verweerder niet op alle bezwaren is ingegaan in het bestreden besluit, volgt de rechtbank niet nu uit het bestreden besluit blijkt dat verweerder dat wel heeft gedaan.
3.5.2.
Verder heeft eiseres tijdens de zitting erkend dat zij niet continu afhankelijk is van de bestuurder en dat zij in staat is om buiten even te wachten. Dat eiseres aangeeft last te hebben van astma waardoor zij bij weersomstandigheden die voor astmapatiënten ongunstig zijn, moet hoesten, levert geen omstandigheid op om de gehandicaptenparkeerkaart toe te wijzen. Van eiseres mag redelijkerwijs worden verwacht dat zij bij het naar buiten gaan rekening houdt met de weersomstandigheden en dat zij haar kleding en/of medicatie daarop aanpast.
4. Het beroep is ongegrond.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.E.M. de Coninck, rechter, in aanwezigheid van mr. L.Z. Meijer, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 28 november 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.