ECLI:NL:RBDHA:2023:19183

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 oktober 2023
Publicatiedatum
8 december 2023
Zaaknummer
NL23.31133
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag op basis van Dublinverordening

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 oktober 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder in deze zaak, had de aanvraag van eiser niet in behandeling genomen op grond van de Dublinverordening, omdat Oostenrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. Verweerder was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

De rechtbank heeft het beroep behandeld en na afloop onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk. De motivering hiervoor was dat de aanvraag niet in behandeling kon worden genomen, omdat Oostenrijk had ingestemd met een verzoek om terugname van eiser. Bovendien was eiser geregistreerd als met onbekende bestemming vertrokken, wat impliceert dat hij geen prijs meer stelde op de door hem gezochte bescherming in Nederland. De gemachtigde van eiser kon geen informatie verstrekken over de verblijfplaats van eiser of het contact met hem.

De rechtbank concludeerde dat eiser geen procesbelang meer had bij een inhoudelijke behandeling van het beroep, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door rechter M. Eversteijn, in aanwezigheid van griffier K.F.K. Hoogbruin. De uitspraak is bekendgemaakt op 14 november 2023, en er staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.31133
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , V-nummer: [V-nummer] , eiser (gemachtigde: mr. J. Oosterhof),

en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. R.P.G. van Bel).

Procesverloop

Bij besluit van 25 september 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Oostenrijk verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 31 oktober 2023 op zitting behandeld. Eiser is, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Verweerder heeft het bestreden besluit gebaseerd op artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw), daarin is bepaald dat een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd niet in behandeling wordt genomen indien op grond van Verordening (EU) nr. 604/2013 (Dublinverordening) is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. In dit geval heeft
zaaknummer: NL23.31133
2
Nederland bij de Oostenrijkse autoriteiten een verzoek om terugname gedaan. Oostenrijk heeft dit verzoek aanvaard.
3. Verweerder heeft in het bericht van 18 oktober 2023 aan de rechtbank laten weten dat eiser op 11 oktober 2023 door het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) geregistreerd is als met onbekende bestemming (mob) vertrokken. De gemachtigde van eiser heeft desgevraagd op 26 oktober 2023 laten weten “tot voor kort” goed contact met eiser te hebben gehad, maar – zo leest de rechtbank het bericht – in ieder geval sinds de mob- melding niet.
4. De gemachtigde van eiser heeft in zijn schrijven niet aangegeven te weten dat eiser nog in Nederland verblijft, waar hij verblijft en wanneer hij voor het laatst contact met eiser heeft gehad, dan wel heeft gecommuniceerd over de verdere voortgang van de procedure en de keuzes die in dat kader moeten worden gemaakt.
5. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State volgt dat als de vreemdeling mob is, onder de omstandigheden zoals hiervoor onder 4 genoemd, de conclusie getrokken kan worden dat hij geen prijs meer stelt op de door hem gezochte bescherming in Nederland. De vreemdeling heeft in dat geval geen belang meer bij een inhoudelijke behandeling van het beroep. Dat dit anders zou moeten zijn in deze zaak blijkt niet uit de reactie van de gemachtigde van eiser. Eiser heeft daarom geen procesbelang meer bij een inhoudelijke behandeling van het beroep.
6. Het beroep is niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 31 oktober 2023 door mr. M. Eversteijn, rechter, in aanwezigheid van K.F.K. Hoogbruin, griffier.
zaaknummer: NL23.31133
3
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
14 november 2023

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.