ECLI:NL:RBDHA:2023:19191
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid Frankrijk
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 13 november 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. H.G.M. van Zutphen, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door R.P.G. van Bel, niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 31 oktober 2023 behandeld, waarbij verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk, A. Sareem. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er op dezelfde dag ook uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL23.32065) die verband houdt met het beroep van verzoeker. Aangezien er inmiddels een uitspraak is gedaan op het beroep, is er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, in aanwezigheid van griffier K.F.K. Hoogbruin, en is openbaar gemaakt op 13 november 2023. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.