ECLI:NL:RBDHA:2023:19248

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 december 2023
Publicatiedatum
8 december 2023
Zaaknummer
NL23.15544
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • T.J. Thurlings - Rassa
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van een Marokkaanse vrouw met Palestijnse ex-echtgenoot en de nationaliteit van haar kinderen

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar opvolgende asielaanvraag beoordeeld. Eiseres, een vrouw van Marokkaanse afkomst, heeft op 27 december 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, na eerdere afwijzingen van haar asielverzoeken. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, met de motivatie dat de kinderen van eiseres de Marokkaanse nationaliteit hebben en er geen sprake is van staatloosheid. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris deugdelijk heeft gemotiveerd dat de kinderen van eiseres de Marokkaanse nationaliteit bezitten, en dat Marokko als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt. Eiseres heeft niet overtuigend aangetoond dat haar kinderen staatloos zijn, noch dat er sprake is van een onveilige situatie in Marokko voor haar of haar kinderen. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht de asielaanvraag van eiseres heeft afgewezen en verklaart het beroep ongegrond. Eiseres krijgt geen proceskostenvergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.15544

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , v-nummer: [nummer] , eiseres

mede namens haar minderjarige kinderen:
[kind 1], geboren op [geboortedatum]
[kind 2], geboren op [geboortedatum]
(gemachtigde: mr. I.M. Zuidhoek),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris

(gemachtigde: mr. E. Ozel).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van de opvolgende asielaanvraag van eiseres. Eiseres heeft de Marokkaanse nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] . Zij heeft op 27 december 2022 een opvolgende aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De staatssecretaris heeft met het bestreden besluit van 19 mei 2022 deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 7 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de staatssecretaris. Eiseres was niet aanwezig.

Overwegingen

Voorgaande procedures
2. Op 20 februari 2017 heeft eiseres een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend. Met het besluit van 3 maart 2017 heeft de staatssecretaris deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat Marokko voor eiseres en haar minderjarige zoon als een veilig land van herkomst werd beschouwd. Het daartegen ingestelde beroep is door deze rechtbank en zittingsplaats met de uitspraak van 12 april 2017 ongegrond verklaard. Eiseres heeft daartegen geen hoger beroep ingesteld.
3. Op 28 september 2017 heeft eiseres een opvolgende aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend. De staatssecretaris heeft deze aanvraag met het besluit van 5 december 2017 als kennelijk ongegrond afgewezen. De staatssecretaris heeft de gestelde bekering tot het christendom ongeloofwaardig geacht en overwogen dat Marokko voor eiseres als veilig land van herkomst kan worden beschouwd. Deze rechtbank, zittingsplaats Middelburg, heeft het beroep bij uitspraak van 18 januari 2018 ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 9 februari 2018 heeft de Afdeling [1] het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard.
4. Op 18 maart 2019 heeft eiseres opnieuw een opvolgende asielaanvraag ingediend. Met het besluit van 25 oktober 2019 heeft de staatssecretaris deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. De staatssecretaris heeft de verklaringen van eiseres over haar gestelde bekering tot het christendom, de toegedichte afvalligheid en haar seksuele gerichtheid ongeloofwaardig geacht. Daarbij heeft de staatssecretaris overwogen dat Marokko voor eiseres kan worden beschouwd als een veilig land van herkomst. Het door eiseres ingestelde beroep is door deze rechtbank en deze zittingsplaats met de uitspraak van 28 februari 2020 ongegrond verklaard. Eiseres heeft daartegen geen hoger beroep ingesteld.
5. Op 10 mei 2022 heeft eiseres nogmaals een opvolgende asielaanvraag ingediend. Deze aanvraag is met het besluit van 18 mei 2022 buiten behandeling gesteld. Eiseres heeft daartegen geen beroep ingesteld.
De huidige procedure
6. Op 27 december 2022 heeft eiseres opnieuw een opvolgende asielaanvraag ingediend. Eiseres legt aan deze asielaanvraag ten grondslag dat haar ex-echtgenoot, die van Palestijnse afkomst is, staatloos is en dat haar zoon en dochter daardoor ook staatloos zijn. De kinderen bezitten niet (langer) de Marokkaanse nationaliteit, omdat daarvoor toestemming nodig is van de vader van de kinderen en de vader van de kinderen weigert deze te verlenen. De kinderen dienen daarom vanwege hun staatloosheid in het bezit te worden gesteld van een verblijfsvergunning. Verder stelt eiseres zich op het standpunt dat de staatssecretaris in de vorige (inhoudelijke) procedure ten onrechte de verklaringen van haar toenmalige partner niet heeft meegewogen bij de beoordeling over haar seksuele gerichtheid. Eiseres verwijst daarbij naar de uitspraak van de Afdeling van 4 augustus 2021 [2] . Daarbij is er tussen haar en [partner] sprake van een relatie die zich onderscheidt van een vriendschapsrelatie. Er is sprake van een ontwikkeling. De staatssecretaris heeft ten onrechte geen geloof gehecht aan haar seksuele gerichtheid.
Het bestreden besluit
2. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens de staatssecretaris de volgende relevante elementen:
Identiteit, nationaliteit en herkomst;
Relatie met (ex)partner [partner] .
De staatssecretaris stelt vast dat de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres reeds geloofwaardig zijn geacht in haar eerste asielprocedure. De staatssecretaris volgt eiseres er echter niet in dat haar kinderen als staatloos moeten worden aangemerkt. Hij verwijst daarbij naar artikel 6 van de Marokkaanse nationaliteitscode [3] .
Verder stelt de staatssecretaris zich op het standpunt dat de uitspraak van de Afdeling waarnaar eiseres verwijst in haar geval niet van toepassing is, omdat eiseres geen schriftelijke verklaring van haar ex-partner heeft overgelegd. Daarnaast blijkt uit de verklaringen van eiseres niet dat er op dit moment sprake is van een liefdesrelatie tussen haar en haar partner [partner] dan wel dat er sprake is van enige ontwikkeling daarin die een ander beeld geeft van de door eiseres gestelde seksuele gerichtheid dan eerder werd aangenomen.
De staatssecretaris beschouwt voorts het land van herkomst van eiseres, Marokko, in het algemeen als een veilig land van herkomst. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij onder één van de uitzonderingscategorieën genoemd in het beleid valt [4] en evenmin dat Marokko ten aanzien van haar persoonlijk zijn verdragsverplichtingen niet nakomt.
De staatssecretaris concludeert dat de opvolgende asielaanvraag op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b en g, van de Vw als kennelijk ongegrond wordt afgewezen.
De beoordeling door de rechtbank
8. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de aanvraag van eiseres. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd tegen de afwijzing, de beroepsgronden.
9. De rechtbank komt tot het oordeel dat de staatssecretaris de asielaanvraag van eiseres terecht heeft afgewezen als kennelijk ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
De staatloosheid van de kinderen
10. Nog daargelaten dat een persoon met enkel een Palestijnse afkomst niet zonder meer staatloos is, omdat goed verdedigbaar is dat naar de huidige stand van het internationaal recht Palestina als staat moet worden aangemerkt, [5] heeft de staatssecretaris naar het oordeel van de rechtbank deugdelijk gemotiveerd dat de kinderen van eiseres de Marokkaanse nationaliteit hebben en dat er daarom geen sprake is van staatloosheid.
De staatssecretaris heeft uit artikel 6 van de Marokkaanse nationaliteitscode afgeleid dat ieder kind dat geboren wordt van rechtswege de Marokkaanse nationaliteit bezit, indien de vader of moeder de Marokkaanse nationaliteit bezit. De rechtbank komt na raadpleging van het artikel tot eenzelfde lezing. Dat de Marokkaanse nationaliteit enkel kan worden verkregen met toestemming van de vader heeft eiseres – zoals de staatssecretaris terecht stelt – niet nader onderbouwd. De rechtbank vindt voor die aanname ook geen steun in de Marokkaanse nationaliteitscode. Eiseres heeft voor het overige ook geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat haar kinderen niet langer de Marokkaanse nationaliteit bezitten. De staatssecretaris heeft kunnen overwegen dat het ontbreken van (geldige) nationaliteitsdocumenten op zichzelf dit niet aantoont. Ook heeft hij in zijn besluit gewezen op het eerder overgelegde Marokkaanse paspoort van de zoon van eiseres, waarin zijn Marokkaanse nationaliteit wordt bevestigd. Niet gesteld of gebleken is dat er namens of door de zoon van eiseres afstand is gedaan van zijn Marokkaanse nationaliteit (voor zover dit naar Marokkaans recht al mogelijk zou zijn). De staatssecretaris heeft tegen die achtergrond dan ook terecht geconcludeerd dat de kinderen van eiseres momenteel op grond van de Marokkaanse wetgeving de Marokkaanse nationaliteit bezitten. De beroepsgrond slaagt niet.
De relatie met haar ex-partner
11. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de verklaringen van eiseres over (de ontwikkeling van) haar relatie met [partner] niet geloofwaardig zijn. De staatssecretaris heeft er niet ten onrechte op gewezen dat eiseres slechts oppervlakkig verklaart over het telefonisch contact dat zij heeft met [partner] en dat zij daarmee niet onderbouwt wat het contact met [partner] voor eiseres betekent of dat er sprake is van een liefdesrelatie. Tijdens het gehoor is hier wel op doorgevraagd en is eiseres dus ook voldoende in de gelegenheid gesteld het een en ander toe te lichten. Ook heeft de staatssecretaris niet ten onrechte gesteld dat eiseres met haar verklaringen dat zij er nog nooit over na heeft gedacht wat het met haar zou doen als [partner] een andere relatie zou krijgen, evenmin inzicht geeft in haar gedachten en gevoelens over haar huidige relatie met [partner] . Voorts heeft de staatssecretaris niet ten onrechte overwogen dat eiseres met de enkele stelling dat zij aan [partner] alles zou vertellen ook geen inzicht geeft in waarom die relatie verschilt met een vriendschapsrelatie. De staatssecretaris heeft dan ook kunnen overwegen dat eiseres met haar verklaringen niet een beeld heeft gevormd van (de ontwikkeling van) de huidige relatie tussen haar en [partner] dat een ander licht werpt op de door eiseres eerder gestelde, en in eerdere besluitvorming reeds ongeloofwaardig geachte, seksuele gerichtheid. De rechtbank vindt het in dit kader van belang om op te merken dat uit het rapport van het gehoor van 12 mei 2023 niet valt af te leiden dat de staatssecretaris bij de behandeling van het gehoor niet de benodigde zorgvuldigheid heeft betracht of niet aan zijn samenwerkingsverplichting heeft voldaan. De staatssecretaris heeft tegen deze achtergrond niet ten onrechte overwogen dat eiseres met haar verklaringen onvoldoende inzicht geeft in haar huidige relatie met [partner] en dat daaruit niet kan worden opgemaakt dat er op dit moment sprake is van meer dan een vriendschap tussen eiseres en [partner].
12. Voor zover eiseres vasthoudt aan haar verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 4 augustus 2021, overweegt de rechtbank dat zij de staatssecretaris erin volgt dat een beroep daarop niet slaagt. Er is namelijk geen schriftelijke verklaring van de ex-partner van eiseres overgelegd. De beroepsgronden slagen niet.
Marokko als veilig land van herkomst
13. De rechtbank overweegt als volgt. De staatssecretaris heeft Marokko in zijn algemeenheid aangemerkt als een veilig land van herkomst. Op 8 juni 2023 heeft een herbeoordeling plaatsgevonden en is de aanwijzing van Marokko als veilig land van herkomst voortgezet. [6] Er geldt een uitzondering voor LHBTI’s, (online) journalisten, (mensenrechten)activisten die kritiek uitoefenen op de Islam, het koningshuis en/of de Marokkaanse regering, onder meer vanwege het officiële standpunt van de regering betreffende Westelijke Sahara en voor personen die te maken krijgen met strafrechtelijke vervolging, en die concreet aannemelijk kunnen maken dat de in Marokko bestaande wettelijke waarborgen tegen schendingen van de rechten en vrijheden in hun individuele geval niet worden geboden.
13.1.
Eiseres heeft niet betwist dat Marokko in zijn algemeenheid kan worden aangemerkt als een veilig land van herkomst, en de rechtbank stelt ambtshalve vast dat in de herbeoordeling hiervoor ook een afdoende motivering is gegeven. De rechtbank heeft onder overweging 11 en 12 overwogen dat de staatssecretaris niet ten onrechte de door eiseres gestelde seksuele gerichtheid nog altijd ongeloofwaardig acht. Evenmin is gesteld of gebleken dat eiseres onder één van de andere twee uitzonderingscategorieën valt. Eiseres heeft voor het overige ook geen specifieke omstandigheden naar voren gebracht waaruit volgt dat Marokko voor haar niet (langer) als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt. De rechtbank is daarmee van oordeel dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat Marokko voor eiseres als veilig land van herkomst kan worden beschouwd. Aangezien ook de kinderen over de Marokkaanse nationaliteit beschikken en Marokko daarmee dus ook voor hen als veilig land van herkomst kan worden gekwalificeerd, ziet de rechtbank ook tegen die achtergrond (ambtshalve) geen gebreken in de besluitvorming van de staatssecretaris jegens eiseres.

Conclusie en gevolgen

3. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de staatssecretaris de opvolgende asielaanvraag van eiseres terecht heeft afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.J. Thurlings - Rassa, rechter, in aanwezigheid van
mr. J.C. Smitstra, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
3.Maroc: Code de la nationalité marocaine (2011), Dahir n. 1-58-250 du 21 safar 1378, 6 September 1958, te raadplegen via:
4.Zie C7/1.2. van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc).
5.Zie in dit verband de
6.Kamerstukken II 2022-2023, 19637, nr. 3119 van 8 juni 2023, te raadplegen via: