In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 november 2023 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van de asielaanvraag van een statushouder afkomstig uit Italië. De eiser had tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld, nadat zijn asielaanvraag op 1 september 2023 was afgewezen. De rechtbank heeft de zaak behandeld in Middelburg, waar de eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, aanwezig was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij na overdracht aan Italië een risico loopt op schending van zijn rechten onder artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. De rechtbank oordeelde dat verweerder in zijn algemeenheid mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Italië, en dat de eiser sinds 2013 internationale bescherming geniet in Italië. De rechtbank concludeerde dat de aanvraag terecht niet-ontvankelijk was verklaard en dat het beroep ongegrond was. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week na bekendmaking.