ECLI:NL:RBDHA:2023:19317
Rechtbank Den Haag
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure inzake mvv-aanvraag
In deze zaak heeft verzoeker op 6 februari 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn mvv-aanvraag, die op 14 juli 2022 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft op 13 februari 2023 de mvv-aanvraag ingewilligd. Na deze beslissing heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten en het griffierecht. De rechtbank heeft verweerder de gelegenheid gegeven om op dit verzoek te reageren, waarop verweerder heeft aangegeven bereid te zijn om de proceskosten te vergoeden tot een bedrag van € 418,50.
De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld, op basis van artikel 8:54, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In de overwegingen van de rechtbank wordt ingegaan op de relevante artikelen van de Awb, die de veroordeling in proceskosten regelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoeker en heeft besloten om verweerder te veroordelen in de proceskosten tot het genoemde bedrag. Daarnaast heeft de rechtbank verweerder erop gewezen dat hij verplicht is om het door verzoeker betaalde griffierecht van € 184,- te vergoeden.
De beslissing van de rechtbank houdt in dat de proceskosten van verzoeker worden vergoed tot een bedrag van € 418,50 en dat het griffierecht van € 184,- door verweerder moet worden vergoed. Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, rechter, in aanwezigheid van mr. J.A. Hessels, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.