ECLI:NL:RBDHA:2023:19387

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 november 2023
Publicatiedatum
11 december 2023
Zaaknummer
NL23.35661
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond beroep tegen maatregel van bewaring in vreemdelingenzaak met medische voorzieningen in DTC Soest

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 november 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van eiseres, een Moldavische nationaliteit houdende vrouw, die op 10 november 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. Tijdens de zitting op 20 november 2023 was eiseres aanwezig, bijgestaan door haar gemachtigde, en werd er een tolk ingeschakeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring was opgelegd op basis van de vrees dat eiseres zich aan het toezicht zou onttrekken en de uitzettingsprocedure zou belemmeren. Eiseres betwistte de mogelijkheid van tenuitvoerlegging van de maatregel in Detentiecentrum Soest, maar de rechtbank oordeelde dat de medische voorzieningen daar adequaat zijn en dat er geen onzorgvuldigheden waren bij de uitvoering van de maatregel. De rechtbank heeft geoordeeld dat eiseres niet heeft aangetoond dat de maatregel niet kon worden uitgevoerd in DTC Soest en dat de gronden voor de maatregel gerechtvaardigd waren. Het beroep is ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.35661
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. E.R. Weegenaar), en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. S. Faddach).

Procesverloop

Bij besluit van 10 november 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiseres de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dit beroep moet tevens worden aangemerkt als een verzoek om toekenning van schadevergoeding.
De rechtbank heeft het beroep op 20 november 2023 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen A.L. Hakopian. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres heeft de Moldavische nationaliteit en is geboren op [1997] .
De gronden van de maatregel
2. In de maatregel van bewaring heeft verweerder overwogen dat de openbare orde de maatregel vordert, omdat het risico bestaat dat eiseres zich aan het toezicht zal onttrekken en eiseres de voorbereiding van het vertrek of de uitzettingsprocedure ontwijkt of belemmert. Verweerder heeft, onder verwijzing naar artikel 5.1b, eerste, derde en vierde lid, van het Vreemdelingenbesluit (Vb), als zware gronden vermeld dat eiseres:
3b. zich in strijd met de Vreemdelingenwetgeving gedurende enige tijd aan het toezicht op vreemdelingen heeft onttrokken;
3c. eerder een visum, besluit, kennisgeving of aanzegging heeft ontvangen waaruit de plicht Nederland te verlaten blijkt en zij daaraan niet uit eigen beweging binnen de daarin besloten of gestelde termijn gevolg heeft gegeven;
3i. te kennen heeft gegeven dat zij geen gevolg zal geven aan haar verplichting tot terugkeer;
en als lichte gronden vermeld dat eiseres:
4a. zich niet aan een of meer andere voor haar geldende verplichtingen van hoofdstuk 4 van het Vb heeft gehouden;
4c. geen vaste woon- of verblijfplaats heeft;
4d. niet beschikt over voldoende middelen van bestaan.
3. De rechtbank stelt vast dat eiseres de gronden niet heeft betwist. De rechtbank is van oordeel dat de gronden en de motivering daarvan de maatregel van bewaring konden dragen.
Tenuitvoerleggen van de maatregel
4. Eiseres voert aan dat de maatregel van bewaring niet kon worden voltrokken in Detentiecentrum Soest (DTC Soest). In de maatregel van bewaring van 10 november 2023 staat dat de arts heeft bepaald dat de maatregel kan worden voltrokken in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum te Zwolle (PPC Zwolle). Er zijn geen medische stukken door verweerder overgelegd, waaruit blijkt dat zij wel in DTC Soest kan verblijven. Verder merkt eiseres op dat het verantwoord zou zijn als zij gecontroleerd wordt uitgezet.
5. Verweerder voert ter zitting aan dat er geen onzorgvuldigheden zijn bij de tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring. In het DTC Soest heeft een uitgebreidere medische beoordeling plaatsgevonden waar eiseres ook is beoordeeld door een psychiater. Daar is beoordeeld dat er geen aanleiding bestond om eiseres in een PPC te plaatsen ook omdat in DTC Soest de juiste medische voorzieningen voor eiseres aanwezig zijn. Verder heeft verweerder medegedeeld dat eiseres bij de vlucht van 21 november 2023 begeleid worden door de KMAR en Medex.
6. De rechtbank volgt verweerder dat de tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring niet onzorgvuldig is. Zoals verweerder ter zitting heeft uitgelegd is eiseres in DTC Soest medisch onderzocht door een psychiater. Verder is niet gebleken dat de maatregel van bewaring niet kon worden voltrokken in DTC Soest. De rechtbank is van oordeel dat het aan eiseres is om te onderbouwen met medische stukken dat dit niet het geval is. Eiseres heeft dat niet gedaan. Verder heeft verweerder bevestigd dat zij gecontroleerd zal worden uitgezet. De beroepsgrond slaagt niet.
Ambtshalve toetsing
7. Ook met inachtneming van de ambtshalve toetsing waartoe zij gehouden is,1 is de rechtbank van oordeel dat de maatregel van bewaring tot het moment van sluiten van het onderzoek niet op enig moment onrechtmatig was.
Conclusie
8. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
1. ECLI:EU:C:2022:858.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van
K.F.K. Hoogbruin, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
23 november 2023

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.