In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 8 december 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een machtiging voor voorlopig verblijf (mvv) beoordeeld. De aanvraag was gedaan voor verblijf als familie- of gezinslid bij de referent. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag op 21 oktober 2022 afgewezen, en het bezwaar van eiseres tegen deze afwijzing werd op 20 juni 2023 eveneens afgewezen. De rechtbank heeft het beroep op 17 oktober 2023 behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiseres als die van de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de aanvraag gegrond is, omdat de staatssecretaris de hoorplicht heeft geschonden. Eiseres en referent zijn niet gehoord in de bezwaarprocedure, wat in strijd is met de regels omtrent het horen van bezwaarmakers. De staatssecretaris had moeten afzien van het niet horen, omdat er onduidelijkheden waren over het dienstverband van referent. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris de nieuwe informatie die tijdens de bezwaarfase is aangeleverd, niet voldoende heeft meegewogen. Hierdoor is de mogelijkheid voor eiseres om haar standpunt toe te lichten ontnomen.
De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en bepaalt dat de staatssecretaris opnieuw op het bezwaar moet beslissen, met inachtneming van deze uitspraak. Eiseres krijgt een vergoeding voor haar proceskosten van € 1.674,- en het door haar betaalde griffierecht van € 184,- moet ook worden vergoed. De uitspraak benadrukt het belang van het horen van partijen in bezwaarprocedures, vooral wanneer er twijfels bestaan over de feiten.