ECLI:NL:RBDHA:2023:19472
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak zonder ingediend bezwaar
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 7 december 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die een aanvraag had ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, had geen bezwaar ingediend tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 8 maart 2022, waarin de aanvraag niet in behandeling werd genomen. De voorzieningenrechter oordeelde dat op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een verzoek om een voorlopige voorziening alleen mogelijk is als er ook een bezwaar of beroep aanhangig is. Aangezien verzoeker geen bezwaarschrift had ingediend, werd het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.