ECLI:NL:RBDHA:2023:19512

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 december 2023
Publicatiedatum
12 december 2023
Zaaknummer
NL23.36247
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van asielaanvraag en buiten behandelingstelling door de staatssecretaris

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 9 november 2023, waarbij de tweede aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd buiten behandeling is gesteld. Eiser, van Algerijnse nationaliteit, had op 1 november 2023 een aanvraag ingediend, maar de staatssecretaris stelde dat de aanvraag niet volledig was ingevuld en dat eiser niet had gereageerd op verzoeken om aanvullende informatie. Eiser had eerder, op 20 april 2023, ook een aanvraag ingediend die kennelijk ongegrond was verklaard. De rechtbank heeft op 7 december 2023 de zaak behandeld, maar eiser en zijn gemachtigde waren verhinderd. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht de aanvraag buiten behandeling heeft gesteld, omdat eiser niet heeft voldaan aan zijn verplichting om de benodigde informatie te verstrekken. De rechtbank volgt niet het standpunt van eiser dat hij geen hulp heeft gekregen bij het invullen van de aanvraag, aangezien zijn gemachtigde bij de aanvraag betrokken was. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er wordt geen proceskostenvergoeding toegekend.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.36247

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , V-nummer: [nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. A.M.I. Eleveld),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: mr. B.H. Wezeman).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van 9 november 2023, waarbij verweerder de tweede of volgende aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd buiten behandeling gesteld heeft op grond van artikel 30c, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2. Eiser stelt van Algerijnse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [datum] Hij heeft op 1 november 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Op 1 november 2023 heeft de staatssecretaris zijn voornemen kenbaar gemaakt. Eiser heeft geen zienswijze ingebracht. Vervolgens is het bestreden besluit genomen, waartegen het beroep zich richt.
3. Eiser heeft op 24 november 2023 gronden ingediend.
3.1.
De rechtbank heeft het beroep op 7 december 2023 op zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen: de gemachtigde van de staatssecretaris. Van eiser en zijn gemachtigde is bericht van verhindering ontvangen.

Beoordeling door de rechtbank

4. De rechtbank beoordeelt de buiten behandeling stelling van eisers asiel aanvraag van 1 november 2023. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
5. Eiser heeft eerder, op 20 april 2023, een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Deze aanvraag heeft verweerder bij besluit van 30 mei 2023 kennelijk ongegrond verklaard.
6. Op 1 november 2023 heeft eiser een opvolgende aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De staatssecretaris heeft op 1 november 2023 het voornemen tot het buiten behandeling stellen van eisers aanvraag medegedeeld. De staatssecretaris heeft daarbij gesteld dat eiser het modelformulier M35-O niet volledig en duidelijk heeft ingevuld, omdat de nieuwe informatie/gebeurtenis niet middels documenten is onderbouwd. Aan eiser is de gelegenheid gegeven om hetgeen ontbreekt, over te leggen en de herhaalde aanvraag nader toe te lichten binnen een week na de datum van het voornemen. Hierbij is vermeld dat indien eiser niet tijdig reageert op het verzoek om aanvullende stukken of informatie te verstrekken, het verzoek buiten behandeling wordt gesteld. Verder is eiser in de gelegenheid gesteld binnen een week na de datum van het voornemen schriftelijk een zienswijze in te dienen.
6.1.
In het bestreden besluit is vastgesteld dat eiser de ontbrekende informatie niet heeft aangevuld en dat er geen zienswijze is ingediend, en daarom heeft de staatssecretaris de aanvraag om die reden buiten behandeling gesteld.
7. Namens eiser is in beroep aangevoerd dat de aanvraag ten onrechte buiten behandeling is gesteld, omdat hij niet wist hoe hij dat moest doen en hij heeft bij zijn aanvraag geen hulp gekregen voor het invullen van het formulier. Eiser treft geen blaam, aldus gemachtigde.
Juridisch kader
8. Op grond van artikel 28, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw, voor zover hier van belang, is verweerder bevoegd de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd buiten behandeling te stellen. Op grond van artikel 30c, eerste lid aanhef en onder a, van de Vw 2000 kan een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd buiten behandeling worden gesteld in de zin van artikel 28 van de Procedurerichtlijn indien de vreemdeling heeft nagelaten te antwoorden op verzoeken om informatie te verstrekken die van wezenlijk belang is voor zijn aanvraag.
8.1.
Op grond van artikel 3.45b, eerste lid, van het Voorschrift Vreemdelingen (VV) 2000 kan de aanvraag van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd buiten behandeling worden gesteld op grond van artikel 30c, eerste lid aanhef en onder a, van de Vw 2000 indien de vreemdeling twee keer heeft nagelaten te antwoorden op verzoeken om informatie te verstrekken over de elementen ter staving van zijn aanvraag, bedoeld in artikel 31, tweede en derde lid, van de Vw 2000.
8.2.
Op grond van paragraaf C2/8 van de Vreemdelingencirculaire (Vc) 2000 kan de verweerder een aanvraag op alle momenten na indiening daarvan buiten behandeling stellen indien de vreemdeling heeft nagelaten te antwoorden op verzoeken om informatie te verstrekken over de elementen ter staving van zijn asielaanvraag. Zoals volgt uit paragraaf C1/2.9 van de Vc 2000 dient een vreemdeling een tweede of volgende aanvraag in door middel van het model M35-0. Het model M35-0 betreft tevens het eerste verzoek om informatie als bedoeld in artikel 3.45b, eerste lid, van het VV 2000. Indien de vreemdeling het model M35-0 incompleet indient, waardoor informatie ontbreekt om op de aanvraag te kunnen beslissen, maakt verweerder gebruik van de bevoegdheid de aanvraag buiten behandeling te stellen en brengt een daartoe strekkend voornemen uit. Verweerder maakt met het voornemen kenbaar dat is geconstateerd dat de aanvraag niet volledig is en dat informatie ontbreekt.
Beoordeling
9. De toets van de rechtbank is in dit geval beperkt tot de vraag of de staatssecretaris in het bestreden besluit de aanvraag van eiser terecht buiten behandeling heeft gesteld, op basis van wat bij hem op dat moment bekend was.
9.1.
De rechtbank oordeelt dat eiser niet heeft voldaan aan zijn verplichting om informatie te verschaffen die van belang is voor de beoordeling van zijn asielaanvraag, hetgeen wel van hem mocht worden verwacht. De rechtbank constateert dat, ondanks dat is aangegeven dat de gemachtigde van eiser de benodigde informatie in haar bezit heeft, deze niet zijn overgelegd. Eiser heeft vervolgens de gelegenheid gekregen van de staatssecretaris om alsnog de benodigde informatie te overleggen, maar heeft hierop niet gereageerd middels een zienswijze, of apart de stukken overgelegd. Nu eiser niet heeft voldaan aan zijn verplichting te antwoorden op het verzoek om informatie te verstrekken die van wezenlijk belang is voor zijn aanvraag heeft verweerder de aanvraag buiten behandeling mogen stellen.
9.2.
Het standpunt van eiser dat hij geen hulp heeft ontvangen bij het invullen van zijn aanvraag, en het hem daarom niet kan worden aangerekend, volgt de rechtbank niet. Op het aanvraagformulier M35-O zijn de gegevens van eisers huidige gemachtigde vermeld en werd het formulier mede-ondertekend door deze gemachtigde. Hieruit valt uit af te leiden dat eiser ten tijde van de aanvraag al werd bijgestaan door zijn huidige gemachtigde. Bovendien is op 1 november 2023 het voornemen van de staatssecretaris aan zijn gemachtigde verstuurd. Hier is vervolgens niet op gereageerd. De beroepsgrond faalt.
9.3.
Voor zover het beroep zich richt tegen het eerder aan eiser opgelegde terugkeerbesluit en het inreisverbod van twee jaar, stelt de rechtbank vast dat geen gronden zijn aangevoerd, nog afgezien van het feit dat deze besluiten in rechte vast staan.

Conclusie en gevolgen

10. Verweerder heeft de aanvraag terecht buiten behandeling gesteld.
10.1.
Het beroep is ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, rechter, in aanwezigheid van A. Hoekstra, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.