In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 8 december 2023, wordt het beroep van eiser tegen de maatregel van bewaring beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 24 november 2023 de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. P.J.J. van de Kerkhof, heeft zijn beroep op 5 december 2023 behandeld in een zitting waar ook de gemachtigde van de staatssecretaris, mr. G.J. Westendorp, aanwezig was. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de maatregel van bewaring heeft opgelegd omdat er een risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken en de voorbereiding van zijn vertrek of uitzettingsprocedure zal beletten. Eiser heeft de gronden van de maatregel niet betwist en heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank heeft geen redenen gevonden om te twijfelen aan de rechtmatigheid van de maatregel. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de inbewaringstelling van eiser rechtmatig is en er geen schadevergoeding aan eiser hoeft te worden betaald. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.