In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 7 december 2023 uitspraak gedaan in de zaken van verschillende eisers die herhaalde asielaanvragen hebben ingediend. De eisers, van Moldavische nationaliteit en van Roma-ethniciteit, hebben op 31 juli 2023 hun aanvragen ingediend, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 25 september 2023 zijn afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft de beroepen op 23 november 2023 behandeld, waarbij de eisers en hun gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de staatssecretaris en een tolk.
De rechtbank heeft de afwijzing van de asielaanvragen beoordeeld aan de hand van de beroepsgronden van de eisers. De eisers hebben gesteld dat zij als Roma in Moldavië gediscrimineerd worden en dat de situatie voor hen onhoudbaar is. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat, hoewel er sprake is van discriminatie, de ernst van de situatie niet zodanig is dat dit leidt tot een asielvergunning. De rechtbank heeft ook overwogen dat de eisers geen nieuwe feiten of omstandigheden hebben aangedragen die hun situatie zouden kunnen veranderen.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de aanvragen terecht heeft afgewezen. De vrees van de eisers voor toekomstige mobilisatie in het kader van de oorlog in Oekraïne is te onzeker om als reden voor asiel te dienen. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond, wat betekent dat de besluiten van de staatssecretaris in stand blijven. De eisers krijgen geen proceskostenvergoeding. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.