ECLI:NL:RBDHA:2023:19571
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering omgevingsvergunning voor het veranderen van een inpandige fietsenberging in een appartement
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 november 2023 uitspraak gedaan in het geschil tussen eiseres B.V. en het college van burgemeester en wethouders van Delft over de weigering van een omgevingsvergunning. Eiseres had op 15 december 2020 een vergunning aangevraagd voor het veranderen van een inpandige fietsenberging in een appartement. Het college weigerde deze vergunning bij besluit van 8 februari 2021, omdat de aanvraag niet voldeed aan de bouw- en gebruiksvoorschriften van het bestemmingsplan. Eiseres maakte bezwaar, maar dit werd ongegrond verklaard bij het bestreden besluit van 27 oktober 2021. De rechtbank heeft het beroep van eiseres tegen dit besluit behandeld op 16 oktober 2023.
De rechtbank oordeelde dat het college ten onrechte de omgevingsvergunning had geweigerd. De rechtbank stelde vast dat het college onvoldoende had gemotiveerd waarom de wijziging van de inpandige fietsenberging in een appartement in strijd zou zijn met een goede ruimtelijke ordening. De rechtbank wees erop dat de rapportage van Buro SRO, die door eiseres was overgelegd, aangaf dat de ruimtelijke uitgangspunten van de eerder verleende vergunning nog steeds geldig waren. Het college had geen tegenargumenten aangedragen om deze rapportage te weerleggen.
De rechtbank concludeerde dat het beroep gegrond was en vernietigde het bestreden besluit. Het college werd opgedragen om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen, rekening houdend met de uitspraak van de rechtbank. Daarnaast werd het college veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die op € 1.674,- werden vastgesteld, en moest het college het griffierecht van € 360,- aan eiseres vergoeden.