ECLI:NL:RBDHA:2023:19590

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 november 2023
Publicatiedatum
13 december 2023
Zaaknummer
AWB 23/7366
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-tijdig beslissen door de Minister van Buitenlandse Zaken; prematuur ingediende ingebrekestelling leidt tot kennelijke niet-ontvankelijkheid

In deze zaak heeft eiseres, afkomstig uit Marokko, beroep ingesteld tegen de Minister van Buitenlandse Zaken omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar. De rechtbank heeft geen zitting belegd, aangezien dit in deze zaak niet noodzakelijk werd geacht. De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, maar dat het beroepschrift pas kan worden ingediend nadat het bestuursorgaan in gebreke is gesteld en er twee weken zijn verstreken na ontvangst van de schriftelijke ingebrekestelling.

In dit geval eindigde de beslistermijn op 13 mei 2023. Eiseres heeft op 27 maart 2023 een ingebrekestelling gestuurd, maar op dat moment was de beslistermijn nog niet verstreken. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk kan beoordelen. De rechtbank kan ook de hoogte van een eventuele dwangsom niet vaststellen, omdat het beroep niet-ontvankelijk is.

De rechtbank concludeert dat eiseres geen gelijk krijgt en er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter M.C. Verra, in aanwezigheid van griffier M.M.A.F.C. Lienaerts, en is openbaar uitgesproken op 22 november 2023.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 23/7366

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 november 2023 in de zaak tussen

[eiseres], uit Marokko, eiseres

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. J.W. Aartsen),
en

De Minister van Buitenlandse Zaken,

(gemachtigde: R.C. de Goede).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingediend, omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op haar bezwaar.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Overwegingen

De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. [1]
Tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan beroep worden ingesteld. [2] Het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen. [3]
Is het beroep ontvankelijk en gegrond?
Als de iemand de ingebrekestelling te vroeg stuurt, is het beroep niet-ontvankelijk. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk kan beoordelen. In dit geval eindigde de beslistermijn op 13 mei 2023. [4] De bezwaartermijn met betrekking tot het besluit in primo verstreek op 30 december 2022 (4 weken na 2 december 2022, de datum van dagtekening van het besluit in primo). De beslistermijn op het bezwaar is aangevangen op 31 december 2022 en bedraagt 19 weken zodat deze beslistermijn eindigde op 13 mei 2023. Eiseres heeft verweerder op 27 maart 2023 in gebreke gesteld. Op dat moment was de beslistermijn nog niet verstreken. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
Bestuurlijke dwangsom
Omdat het beroep niet-ontvankelijk is, kan de rechtbank de hoogte van de op grond van afdeling 4.1.3 van de Awb verbeurde dwangsom niet vaststellen. Dit volgt uit artikel 8:55c van de Awb.
Conclusie en gevolgen
Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep kennelijk niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, rechter, in aanwezigheid van mr. M.M.A.F.C. Lienaerts, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 22 november 2023.
griffier rechter
(
de rechter is verhinderd deze uitspraak te ondertekenen)
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Voetnoten

1.Op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Artikel 6:2, aanhef en onder b, in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Awb.
3.Artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
4.Op grond van artikel 76 lid 1 Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000).