ECLI:NL:RBDHA:2023:19610
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Eindafrekening betaling bestuursrechtelijke premie Zorgverzekeringswet en betalingsonmacht
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 14 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser uit Duitsland en het Centraal Administratiekantoor (CAK) over de eindafrekening van de betaling van de bestuursrechtelijke premie op grond van de Zorgverzekeringswet (Zvw). Eiser had bezwaar gemaakt tegen de eindafrekening die door het CAK was vastgesteld in een besluit van 11 mei 2022, en het CAK had dit bezwaar ongegrond verklaard in een besluit van 28 juli 2022. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit bestreden besluit.
De rechtbank heeft op 30 november 2023 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde via een beeldverbinding aanwezig waren. Eiser voerde aan dat hij betalingsonmacht had en het griffierecht voor het beroep niet kon betalen. De rechtbank heeft dit argument geaccepteerd, omdat eiser aannemelijk heeft gemaakt dat hij het griffierecht niet kan betalen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het CAK eiser had gevraagd om een zorgverzekering af te sluiten, wat niet was gebeurd, waarna het CAK dit namens eiser heeft gedaan. Eiser had een schuld van € 1.058,47 aan het CAK, die hij niet kon betalen. De rechtbank oordeelde dat de Zorgverzekeringswet geen ruimte biedt voor matiging van deze schuld en dat het CAK terecht de betaling van het volledige bedrag van eiser heeft geëist. Eiser werd ook gewezen op de mogelijkheid om een betalingsregeling aan te vragen bij het CJIB of om kwijtschelding te vragen bij het CAK.
De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat eiser geen recht had op terugbetaling van het griffierecht of vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen.