ECLI:NL:RBDHA:2023:19662

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 december 2023
Publicatiedatum
13 december 2023
Zaaknummer
NL23.37572
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J. Boerlage - van den Bosch
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige voortduring van bewaring van een Nigeriaanse vreemdeling met psychische kwetsbaarheid

Op 13 december 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortduring van de maatregel van bewaring van een Nigeriaanse vreemdeling. De rechtbank oordeelt dat de bewaring van eiser, die al bijna negen maanden voortduurt, niet langer gerechtvaardigd is. Eiser heeft meermaals niet meegewerkt aan een presentatie en zijn psychische kwetsbaarheid speelt mogelijk een rol in zijn situatie. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft geen ander plan van aanpak gepresenteerd voor de terugkeer van eiser, wat de rechtbank als een belangrijk punt meeneemt in haar overwegingen.

De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard en de opheffing van de maatregel van bewaring bevolen. De rechtbank overweegt dat het belang van eiser om in vrijheid te worden gesteld zwaarder weegt dan het belang van de staatssecretaris bij het voortduren van de bewaring. Eiser is ernstig ziek en lijdt aan depressies en suïcidaliteit, wat de rechtmatigheid van de bewaring in twijfel trekt. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat er geen andere plannen zijn voor de terugkeer van eiser, wat de situatie verder compliceert.

De rechtbank heeft de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 1.674,-. Het verzoek om schadevergoeding is afgewezen, omdat de bewaring op de dag van de uitspraak onrechtmatig is geworden. De uitspraak is gedaan door mr. J. Boerlage - van den Bosch, rechter, en is openbaar gemaakt zonder mogelijkheid tot rechtsmiddel.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.37572

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser,

geboren op [geboortedatum] ,
van Nigeriaanse nationaliteit,
V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. G.P. Dayala),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris,

(gemachtigde: mr. L.O. Augustines).

Procesverloop

De staatssecretaris heeft op 9 maart 2023 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
De staatssecretaris heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
De rechtbank heeft het beroep op 8 december 2023 met behulp van telehoren op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Tevens is een tolk verschenen. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

Overwegingen

1. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw 2000 dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw 2000 het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
2. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de meest recente uitspraak van 9 november 2023 (in de zaak NL23.33940) volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom staat nu alleen ter beoordeling of sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek op 3 november 2023 de maatregel van bewaring rechtmatig is.
3. Eiser stelt zich op het standpunt dat de voortduring van de bewaring bij de afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is. Eiser is namelijk ernstig ziek en hierdoor lichamelijk en geestelijk niet meer in staat in detentie te verblijven. Eiser is zwaar depressief en suïcidaal. De bewaring is hierdoor niet rechtmatig en onevenredig.
4. De rechtbank zal het beroep gegrond verklaren en tot opheffing van de maatregel van bewaring bevelen. Zij overweegt daartoe als volgt.
4.1.
De rechtbank stelt vast dat eiser ten tijde van de zitting van 8 december 2023 bijna 9 maanden in bewaring wordt gehouden.
4.2.
De rechtbank stelt verder vast dat de staatssecretaris in de onderhavige beoordelingsperiode op 15 november 2023 met eiser een vertrekgesprek heeft gevoerd en op 22 november 2023 heeft gerappelleerd op de laissez passer aanvraag. Uit dit vertrekgesprek kan naar het oordeel van de rechtbank worden afgeleid dat eiser niet actief en volledig meewerkt aan zijn uitzetting, nu eiser zeven keer niet heeft meegewerkt aan een presentatie bij de Nigeriaanse vertegenwoordiging. Ter zitting heeft de staatssecretaris toegelicht dat de DT&V blijft proberen om een presentatie in te plannen. De volgende presentatie zal in januari 2024 worden gepland. Daarnaast blijft DT&V eiser ertoe bewegen om ook zelf mee te werken aan zijn terugkeer. Verder heeft de staatssecretaris ter zitting toegelicht dat er geen ander plan van aanpak ligt dan de nu ingestelde weg.
4.3.
Vast staat dat vanwege het verlengingsbesluit (d.d. 29 augustus 2023, zaaknummer NL23.27529) de termijn waarbinnen eiser in bewaring kan worden gehouden rechtens met maximaal twaalf maanden is verlengd. Dit betekent naar het oordeel van de rechtbank echter niet dat de bewaring zonder meer zo lang mag voortduren. De duur van de bewaring is een element dat bij de belangenafweging moet worden betrokken. Naarmate de bewaring voortduurt, wordt het belang van eiser om in vrijheid te worden gesteld groter.
4.4.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn er op dit moment voldoende redenen om te oordelen dat eiser niet langer in bewaring mag worden gehouden. De rechtbank acht in dit verband van belang dat de bewaring al bijna negen maanden voortduurt. Eiser is zeven keer uitgenodigd om te worden gepresenteerd bij de Nigeriaanse vertegenwoordiging en heeft hier niet aan meegewerkt. Er valt niet uit te sluiten dat eisers psychische kwetsbaarheid hierin een rol heeft gespeeld. De staatssecretaris heeft naar voren gebracht dat er in januari 2024 opnieuw een presentatie zal worden ingepland en dat geen ander plan van aanpak ligt in het kader van eisers terugkeer. De rechtbank acht eisers belang om in vrijheid te worden gesteld thans zwaarwegender dan het belang van de staatssecretaris bij het voortduren van eisers bewaring.

Conclusie en gevolgen

5. De rechtbank is van oordeel dat de maatregel van bewaring thans onrechtmatig voortduurt en beveelt de opheffing daarvan met ingang van vandaag. Het beroep wordt daarom gegrond verklaard.
6. Omdat de bewaring op de dag van de uitspraak onrechtmatig is geworden ziet de rechtbank geen aanleiding om eiser schadevergoeding toe te kennen. Het verzoek daartoe wordt daarom afgewezen.
7. De rechtbank veroordeelt de staatssecretaris in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.674,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt € 837,- en een wegingsfactor 1). Omdat aan eiser een toevoeging is verleend, moet de staatssecretaris proceskostenvergoeding betalen aan de rechtsbijstandsverlener.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- beveelt de opheffing van de maatregel van bewaring met ingang van vandaag;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af;
- veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.674,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Boerlage - van den Bosch, rechter, in aanwezigheid van Z.P. de Wilde, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.