ECLI:NL:RBDHA:2023:19750

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 oktober 2023
Publicatiedatum
14 december 2023
Zaaknummer
NL23.28890
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 12 september 2023 niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk volgens hem verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep op 26 september 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder aanwezig waren, maar eiseres zelf niet.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres ongelijk krijgt en het niet in behandeling nemen van haar aanvraag in stand blijft. De rechtbank legt uit dat de Europese Unie gezamenlijke regelgeving heeft over het in behandeling nemen van asielaanvragen, vastgelegd in de Dublinverordening. Deze verordening stelt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. In dit geval heeft Nederland een verzoek om terugname aan Frankrijk gedaan, dat door Frankrijk is aanvaard.

Eiseres heeft aangevoerd dat er geen vertrouwen meer kan worden gesteld in Frankrijk, omdat haar asielaanvraag daar is afgewezen en zij geen adequate opvang zou krijgen. De rechtbank oordeelt echter dat verweerder in zijn algemeenheid mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, tenzij eiseres kan aantonen dat zij bij overdracht aan Frankrijk een reëel risico loopt op een behandeling die in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Eiseres heeft niet voldoende bewijs geleverd dat dit risico bestaat.

De rechtbank concludeert dat er geen bijzondere individuele omstandigheden zijn die maken dat de overdracht aan Frankrijk een onevenredige hardheid zou opleveren. Eiseres heeft geen medische gegevens overgelegd die haar claims ondersteunen. De rechtbank oordeelt dat de medische voorzieningen in Frankrijk van vergelijkbare kwaliteit zijn en dat het aan eiseres is om aan te tonen dat dit niet het geval is. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en kent geen proceskostenvergoeding toe.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.28890
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres], V-nummer: [V nummer] , eiseres (gemachtigde: mr. Th.H. Meeuwis),
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. A.R.J. Maas).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Verweerder heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 12 september 2023 niet in behandeling genomen omdat Frankrijk volgens verweerder verantwoordelijk is voor de aanvraag.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 26 september 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder. Eiseres was niet aanwezig.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het niet in behandeling nemen van de asielaanvraag van eiseres. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dat betekent dat eiseres ongelijk krijgt en het niet in behandeling nemen van haar aanvraag in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
4. De Europese Unie heeft gezamenlijke regelgeving over het in behandeling nemen van asielaanvragen. Die staat in de Dublinverordening. Op grond van de Dublinverordening neemt de staatssecretaris een asielaanvraag niet in behandeling als is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.1 In dit geval heeft Nederland bij Frankrijk een verzoek om terugname gedaan. Frankrijk heeft dit verzoek aanvaard.
1. Dit staat ook in artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
Interstatelijk vertrouwensbeginsel
5. Eiseres voert aan dat ten aanzien van Frankrijk niet meer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. Eiseres haar asielaanvraag in Frankrijk is afgewezen en een opvolgende asielaanvraag in Frankrijk zal wederom worden afgewezen. Ook zal eiseres in Frankrijk geen adequate opvangvoorziening worden geboden. Het claimakkoord van de Franse autoriteiten van 9 augustus 2023 biedt derhalve geen garantie dat Frankrijk zich aan zijn internationale verplichtingen jegens eiseres zal nakomen.
6. De rechtbank overweegt dat verweerder in zijn algemeenheid ten aanzien van alle lidstaten mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Dat betekent dat verweerder, behoudens uitzonderlijke omstandigheden, ervan uit mag gaan dat alle lidstaten het Unierecht en met name de door dat recht erkende grondrechten in acht nemen.2 Het is daarom in beginsel aan eiseres om aannemelijk te maken dat zij bij overdracht aan Frankrijk, als gevolg van het niet nakomen van internationale verplichtingen door de Franse autoriteiten een reëel risico loopt op een behandeling die strijdig is met artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het Handvest. Daarvan is sprake in geval de vreemdeling aannemelijk maakt dat er structurele tekortkomingen in het asiel- en opvangsysteem zijn die een bijzonder hoge drempel van zwaarwegendheid bereiken.3
7. De rechtbank is van oordeel dat verweerder ten aanzien van Frankrijk heeft mogen uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) heeft dit recent nog geoordeeld in haar uitspraak van 2 augustus 2023.4 De Franse autoriteiten hebben verder met het claimakkoord gegarandeerd het asielverzoek van eiseres in behandeling te nemen. Daarmee garanderen de Franse autoriteiten ook dat zij zich zullen houden aan de internationale verplichtingen die voortvloeien uit de verdragen en Europese richtlijnen die horen bij het behandelen van een asielaanvraag. Eiseres heeft niet, althans onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij bij terugkeer naar Frankrijk geen toegang zal krijgen tot de asielprocedure en geen adequate opvang zal krijgen. Als eiseres toch problemen ondervindt kan zij hierover haar beklag doen bij de daartoe geëigende instanties dan wel bij de (hogere) Franse autoriteiten. Niet is gebleken dat de Franse autoriteiten haar niet willen of kunnen helpen en dat klagen bij voorbaat zinloos is. De beroepsgrond slaagt niet.
Artikel 17 van de Dublinverordening
8. Eiseres voert verder aan dat er bijzondere individuele omstandigheden zijn wat maakt dat sprake is van een onevenredige hardheid als zij aan Frankrijk wordt overgedragen. Eiseres heeft medische en psychologische problemen waarvoor zij in Frankrijk, ondanks herhaalde verzoeken, geen passende behandeling heeft gekregen.
9. Verweerder maakt terughoudend gebruik van de bevoegdheid om het verzoek om internationale bescherming te behandelen op grond van artikel 17 van de Dublinverordening als Nederland daar op grond van in de verordening neergelegde criteria niet toe is verplicht. Gezien de ruimte die verweerder heeft om de hardheidsclausule toe te passen, toetst de
2 Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ), 19 maart 2019, ECLI:EU:C:2019:218 (Jawo), par. 81.
3 HvJ 19 maart 2019, ECLI:EU:C:2019:218 (Jawo), par. 91-92.
rechtbank deze beslissing terughoudend.
10. De rechtbank is van oordeel dat in wat eiseres naar voren heeft gebracht verweerder in redelijkheid geen bijzondere individuele omstandigheden aanwezig heeft hoeven achten die maken dat eiseres haar overdracht van een onevenredige hardheid getuigt. Eiseres heeft geen (medische) gegevens overgelegd waaruit blijkt dat zij onder behandeling staat. Verder zijn er ook geen aanwijzingen dat Nederland het meest aangewezen land is om eiseres te behandelen. Daarbij heeft verweerder terecht van belang gevonden dat de medische voorzieningen in Frankrijk van vergelijkbare kwaliteit worden geacht te zijn en dat deze voorzieningen ook ter beschikking staan aan Dublinclaimanten. Het is aan eiseres om aan te tonen dat dit niet het geval is. Eiseres is hier niet in geslaagd. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

11. Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga, rechter, in aanwezigheid van
K.F.K. Hoogbruin, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
06 oktober 2023

Documentcode: [Documentcode]

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.