ECLI:NL:RBDHA:2023:19754
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublin-regeling
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 6 oktober 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. Th.H. Meeuwis, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Echter, het bestreden besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. A.R.J. Maas, was dat de aanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Frankrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublin-regeling.
Verzoekster heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 26 september 2023 behandeld, samen met een andere zaak (NL23.28890). In de uitspraak van diezelfde dag is het beroep van verzoekster behandeld, waardoor de voorzieningenrechter oordeelde dat een voorlopige voorziening niet meer nodig was. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga, in aanwezigheid van griffier K.F.K. Hoogbruin, en is openbaar gemaakt op 6 oktober 2023. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.