ECLI:NL:RBDHA:2023:19769
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening en de leeftijd van de aanvrager
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 26 oktober 2023, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag op 7 september 2023 niet in behandeling genomen, omdat Kroatië volgens de staatssecretaris verantwoordelijk was voor de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep op 26 september 2023 behandeld, waarbij de gemachtigden van zowel eiser als verweerder aanwezig waren, maar eiser zelf niet.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het niet in behandeling nemen van de aanvraag in stand blijft. De rechtbank legt uit dat de Europese Unie gezamenlijke regelgeving heeft over het in behandeling nemen van asielaanvragen, vastgelegd in de Dublinverordening. Deze verordening stelt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. In dit geval heeft Nederland een verzoek om terugname gedaan aan Kroatië, dat niet tijdig heeft gereageerd, wat wordt gezien als een aanvaarding van het verzoek.
Eiser heeft aangevoerd dat hij ten onrechte als meerderjarig wordt aangemerkt en dat er twijfels zijn over zijn geboortedatum. De rechtbank oordeelt dat de twijfels over de leeftijd van eiser voldoende zijn onderbouwd door de bevindingen van de AVIM en de IND. Eiser heeft niet overtuigend aangetoond dat hij minderjarig is, en de rechtbank concludeert dat verweerder terecht heeft aangenomen dat Kroatië de aanvraag in behandeling zal nemen. De rechtbank wijst erop dat eiser niet heeft aangetoond dat hij in Kroatië een reëel risico loopt op een behandeling die in strijd is met zijn mensenrechten.
De rechtbank besluit dat het beroep ongegrond is en dat eiser geen proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is openbaar gemaakt op 26 oktober 2023.