Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam] , eiseres,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
In dit verband heeft verweerder de verklaringen van eiseres onvoldoende kunnen achten. Eiseres heeft haar verklaringen dat zij haar (gestelde) partner via haar (in Nederland wonende) zus heeft leren kennen toen zij nog in Griekenland verbleef, dat zij sinds kort na binnenkomst in Nederland met haar (gestelde) partner samenwoont en dat hij in haar levensonderhoud voorziet, niet op geobjectiveerde wijze onderbouwd. Hoewel verweerder ter zitting heeft aangegeven dat het voor eiseres, omdat zij afkomstig is uit een veilig land van herkomst, niet mogelijk is om zich in te schrijven in het BRP, stelt verweerder naar het oordeel van de rechtbank terecht dat eiseres haar verklaring, dat zij feitelijk samenwoont met haar (gestelde) partner, niet heeft onderbouwd. Ook zijn er geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat de (gestelde) partner van eiseres gepoogd heeft het nog ongeboren kind te erkennen. De stelling dat dit is geweigerd door de gemeente, dan wel de stelling dat het niet mogelijk zou zijn zonder een Nederlandse nationaliteit, heeft eiseres evenmin met stukken onderbouwd en wordt daarom niet gevolgd.
Whatsappvan haar (gestelde) partner, onvoldoende kunnen achten. Verweerder stelt niet ten onrechte dat de twee foto’s van eenzelfde moment zijn en dat hiermee, alsook met de verklaring van de (gestelde) partner, niet aannemelijk is gemaakt dat eiseres een partnerschapsrelatie heeft die wordt ingevuld op een wijze die vergelijkbaar is met een huwelijk. Verweerder stelt terecht dat verwacht mag worden dat eiseres meer kan overleggen om de relatie te onderbouwen. In dit verband heeft verweerder ter zitting kunnen stellen dat een ondersteunende verklaring van de zus van eiseres niet onredelijk zou zijn geweest. Verweerder heeft dan ook niet ten onrechte geconcludeerd dat niet aannemelijk is gemaakt dat sprake is van familie- en gezinsleven tussen eiseres en haar (gestelde) partner. De rechtbank is niet gebleken dat de beoordeling van verweerder niet conform de Werkinstructie 2020/16 is. [6] Tot slot volgt de rechtbank eiseres niet in de stelling dat de eenheid van het gezin als uitgangspunt moet worden gehanteerd, omdat niet is gebleken dat sprake is van een gezin dat reeds bestond in het land van herkomst. Naar het oordeel van de rechtbank kan de verwijzing naar het XXXX-arrest eiseres daarom ook niet kan baten.
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.674,-.