ECLI:NL:RBDHA:2023:19775
Rechtbank Den Haag
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure inzake aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf
In deze zaak heeft verzoeker, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, op 13 augustus 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor verblijf als familie- of gezinsleden in het kader van nareis. De staatssecretaris heeft op 22 september 2023 de aanvraag van verzoeker toegewezen. Na deze toewijzing heeft verzoeker het beroep ingetrokken en verzocht om een vergoeding van proceskosten. De rechtbank heeft de staatssecretaris in de gelegenheid gesteld om te reageren op dit verzoek, waarop de staatssecretaris heeft aangegeven bereid te zijn de proceskosten te vergoeden tot een bedrag van € 418,50.
De rechtbank heeft vervolgens uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In de overwegingen van de rechtbank wordt ingegaan op de relevante artikelen van de Awb, die de veroordeling van een partij in de proceskosten regelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoeker en heeft besloten de staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten tot het eerder genoemde bedrag van € 418,50. Deze uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Dijk, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.