Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiser] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser op 19 september 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn aanvraag tot afgifte van een machtiging tot voorlopig verblijf, ingediend op 29 april 2022 ten behoeve van zijn echtgenote, Elham Abdo Abdullah Ali. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft op 16 november 2023 de aanvraag van eiser ingewilligd. Eiser heeft echter niet gereageerd op de vraag van de rechtbank of hij in de inwilliging reden ziet om het beroep in te trekken.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat, nu de aanvraag van eiser is ingewilligd, er geen procesbelang meer is voor het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Dit betekent dat het beroep in zoverre niet-ontvankelijk is. Daarnaast heeft verweerder met zijn besluit ook de hoogte van de bestuurlijke dwangsom vastgesteld, waardoor eiser ook op dit onderdeel geen procesbelang meer heeft.
De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, maar erkent dat eiser terecht beroep heeft ingesteld vanwege het niet tijdig beslissen. Daarom wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 418,50, conform het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank heeft de wegingsfactor 'licht' toegepast, omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit.
In de beslissing verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk en veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 418,50.