ECLI:NL:RBDHA:2023:19812

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 december 2023
Publicatiedatum
14 december 2023
Zaaknummer
NL23.29836
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-tijdig beslissen op aanvraag tot afgifte van een machtiging tot voorlopig verblijf

In deze zaak heeft eiser op 19 september 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn aanvraag tot afgifte van een machtiging tot voorlopig verblijf, ingediend op 29 april 2022 ten behoeve van zijn echtgenote, Elham Abdo Abdullah Ali. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft op 16 november 2023 de aanvraag van eiser ingewilligd. Eiser heeft echter niet gereageerd op de vraag van de rechtbank of hij in de inwilliging reden ziet om het beroep in te trekken.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat, nu de aanvraag van eiser is ingewilligd, er geen procesbelang meer is voor het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Dit betekent dat het beroep in zoverre niet-ontvankelijk is. Daarnaast heeft verweerder met zijn besluit ook de hoogte van de bestuurlijke dwangsom vastgesteld, waardoor eiser ook op dit onderdeel geen procesbelang meer heeft.

De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, maar erkent dat eiser terecht beroep heeft ingesteld vanwege het niet tijdig beslissen. Daarom wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 418,50, conform het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank heeft de wegingsfactor 'licht' toegepast, omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit.

In de beslissing verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk en veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 418,50.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.29836

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser] , eiser

V-nummer: [V-nr.]
(gemachtigde: mr. S.L. Sarin),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft op 19 september 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn aanvraag tot afgifte van een machtiging tot voorlopig verblijf van 29 april 2022 ten behoeve van zijn echtgenote, Elham Abdo Abdullah Ali.
Bij besluit van 16 november 2023 heeft verweerder de aanvraag van eiser ingewilligd.
Eiser heeft niet gereageerd op de vraag van de rechtbank of hij in de inwilliging reden ziet om het beroep in te trekken.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Voor zover het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de aanvraag tot afgifte van een machtiging tot voorlopig verblijf aan de echtgenote van eiser, dient te worden vastgesteld dat met de inwilliging van deze aanvraag aan het beroep is tegemoetgekomen zodat eiser gelet op artikel 6:20, derde lid, van de Awb in zoverre geen procesbelang meer heeft.
2. Verweerder heeft met zijn besluit ook de hoogte van de bestuurlijke dwangsom vastgelegd zodat eiser ook bij dit onderdeel van het beroep geen procesbelang meer heeft.
3. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
4. Omdat eiser vanwege het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag terecht beroep heeft ingesteld, ziet de rechtbank aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 418,50 bestaande uit een punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837 en vermenigvuldigd met wegingsfactor 0,5 (licht). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is omdat het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 418,50 (vierhonderdachttien euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. S.S. van der Velde, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.