ECLI:NL:RBDHA:2023:19867

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 november 2023
Publicatiedatum
15 december 2023
Zaaknummer
c/09/655712 / je rk 23-2137
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking van de kinderrechter over ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van kinderen in een complexe gezinssituatie

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 november 2023 een beschikking gegeven over de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarige kinderen, [naam01] en [naam02]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling voor de duur van één jaar en een machtiging tot uithuisplaatsing voor negen maanden, vanwege ernstige zorgen over de veiligheid en ontwikkeling van de kinderen. De ouders, die gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen, hebben een verleden van huiselijk geweld en verslaving aan alcohol en drugs. De kinderen verblijven momenteel bij [naam07], een jeugdhulpaanbieder, sinds 13 juli 2023, met toestemming van de moeder.

Tijdens de mondelinge behandeling op 28 november 2023 waren de moeder, haar advocaat, en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling aanwezig. De vader was niet verschenen, maar was wel opgeroepen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn om voor de kinderen te zorgen, en dat de moeder op dat moment dakloos was en niet in staat om de benodigde hulp te accepteren. De kinderrechter heeft de zorgen over de thuissituatie en de ontwikkeling van de kinderen onderstreept, en heeft besloten om de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen.

De kinderrechter heeft de verzoeken van de Raad toegewezen, met inachtneming van de wettelijke criteria. De kinderen worden onder toezicht gesteld van Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden en de machtiging tot uithuisplaatsing is verleend voor de duur van negen maanden. De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, en op schrift gesteld op 12 december 2023.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/655712 / JE RK 23-2137
Datum uitspraak: 21 november 2023
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
De Raad voor de Kinderbescherming,
regio Haaglanden,
hierna te noemen: de Raad,
over
[naam01], geboren op [geboortedatum01] 2012 in [geboorteplaats] in [geboorteland] ,
hierna te noemen: [naam01] ,
[naam02], geboren op [geboortedatum02] 2013 in [plaats01] ,
hierna te noemen: [naam02] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam03],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats01] ,
advocaat: mr. R.P.A. Kint, gevestigd in Zoetermeer,
[naam04],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats02] ,
zonder bekende woon- of verblijfplaats.
De kinderrechter merkt als informant aan:
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 26 oktober 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 28 november 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- [naam05] , namens de Raad;
- [naam06] , namens de gecertificeerde instelling.
De vader is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de vader wel juist is opgeroepen.

2.De feiten

  • De vader en de moeder zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over [naam01] en [naam02] .
  • [naam01] en [naam02] verblijven feitelijk bij [naam07] , een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [naam01] en [naam02] voor de duur van één jaar. Tevens verzoekt de Raad een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] en [naam02] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van negen maanden. Ter zitting heeft de Raad het verzoek vermeerderd en verzocht om een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] en [naam02] voor de duur van één jaar. Reden hiervoor is dat volgens de Raad op basis van de huidige informatie reeds duidelijk is dat een machtiging tot uithuisplaatsing voor een langere duur noodzakelijk is.
3.2.
De Raad heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. Er zijn ernstige zorgen over de directe veiligheid en ontwikkeling van [naam01] en [naam02] . De ouders hebben een verleden waarin sprake was van huiselijk geweld van de vader richting de moeder. De ouders zijn daarnaast verslaafd aan alcohol en drugs. Beide kinderen vertonen zorgelijke kindsignalen. [naam02] kan niet goed met emoties omgaan. [naam01] lijkt weinig zelfvertrouwen te hebben, heeft moeite met het omgaan met leeftijdsgenoten en kan zijn aandacht er niet goed bij houden op school. De vader zit op dit moment gedetineerd in [detentieadres01] en het is nog onduidelijk wanneer hij vrijkomt. De moeder is op dit moment niet in staat om voor de kinderen te zorgen. Zij zou half november 2023 intern bij de Brijder worden opgenomen. Ter zitting is duidelijk geworden dat de moeder op dit moment dakloos is en niet is opgenomen bij de Brijder. Voor de veiligheid van de kinderen is het belangrijk dat er zicht is op de kinderen en dat de zorg voor de kinderen door professionals op zich wordt genomen. De kinderen verblijven sinds 13 juli 2023 met toestemming van de moeder bij [naam07] . Beide ouders zijn op dit moment niet in staat om voor de kinderen te zorgen. De Raad vindt het daarom noodzakelijk dat de kinderen bij [naam07] blijven. Voordat thuisplaatsing mogelijk is, is het nodig dat de moeder intensief wordt behandeld voor haar persoonlijke problematiek. Na het traject bij de Brijder is het van belang dat de moeder haar onverwerkte trauma’s laat behandelen. Het zou helpend zijn als de moeder een vorm van opvoedondersteuning kan ontvangen. Daarnaast is een vorm van psycho-educatie voor zowel de ouders als de kinderen helpend. De komende periode is het belangrijk dat de moeder de aangeboden hulpverlening accepteert. Daarnaast is het van belang dat de vader in het gehele hulpverleningstraject wordt meegenomen als hij vrijkomt.

4.De standpunten

4.1.
De gecertificeerde instelling onderschrijft de standpunten van de Raad. De kinderen kunnen nog langere tijd bij [naam07] blijven. Op de lange termijn moet misschien wel gezocht worden naar een andere plek. [naam07] biedt de kinderen op dit moment de begeleiding en hulp die zij nodig hebben. De gecertificeerde instelling heeft het gezin aangemeld voor 10 voor Toekomst. Zij staan op dit moment op de wachtlijst. Er is sprake van een goede samenwerking tussen de gecertificeerde instelling en de moeder. De moeder zou half november 2023 intern opgenomen worden bij de Brijder. De opname heeft tot op heden geen doorgang gevonden wegens de huisuitzetting van de moeder en een incident met de behandelaar. De gecertificeerde instelling staat achter de verzochte duur van de machtiging tot uithuisplaatsing van negen maanden. Het is belangrijk dat het voor de kinderen duidelijk is waar zij de komende periode verblijven.
4.2.
Door en namens de moeder is naar voren gebracht dat zij geen verweer voert tegen de ondertoezichtstelling. Zij voert wel verweer tegen de verzochte en ter zitting gewijzigde duur van de machtiging tot uithuisplaatsing. Het verdere verloop van de plaatsing bij [naam07] is nog onduidelijk. Daarnaast moet er rekening worden gehouden met het proces van de moeder, waarvoor nog geen einddatum geldt. De moeder verzoekt de kinderrechter om een vinger aan de pols te houden en de machtiging tot uithuisplaatsing voor de maximale duur van zes maanden toe te wijzen. De moeder benadrukt verder dat het erg belangrijk is dat de kinderen bij elkaar worden gehouden.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter stelt voorop dat zij de vermeerdering van het verzoek van de Raad ter zitting tot het verlenen van een machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van één jaar buiten beschouwing laat vanwege strijd met de eisen van een goede procesorde.
5.2.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
5.3.
Daartoe overweegt de kinderrechter dat er grote zorgen zijn over de thuissituatie en de veiligheid van de kinderen. De kinderen hebben een belast verleden waarin zij zijn blootgesteld aan huiselijk geweld tussen de ouders en middelengebruik door de ouders. De ouders kampen allebei met verslavingsproblematiek. De kinderen hebben veel meegemaakt en hebben daardoor een bovengemiddelde opvoedbehoefte. Beide kinderen vertonen kindsignalen. [naam02] kan moeilijk omgaan met haar emoties en [naam01] vertoont tekenen van parentificatie. Daarnaast komt hij moeilijk mee op school en heeft hij weinig zelfvertrouwen. Hoewel de moeder de zorgen over de kinderen ziet, is zij op dit moment niet in staat om verzorging en opvoeding van de kinderen te dragen. De vader is daarnaast niet in beeld omdat hij in detentie zit in [detentieadres01] . Het is noodzakelijk dat de moeder de juiste behandeling en hulpverlening krijgt voor haar problematiek. Daarnaast moet er aandacht zijn voor het verbeteren van de opvoedvaardigheden van de moeder, zodat zij versterkt wordt in haar ouderrol. Het is belangrijk dat de vader wordt meegenomen in het traject zodra hij vrijkomt. Gelet op de problemen op meerdere leefgebieden en de complexiteit van de ontwikkelingsbedreiging, vindt de kinderrechter de verzochte duur passend en geboden. De kinderrechter zal daarom [naam01] en [naam02] onder toezicht stellen voor de duur van een jaar.
5.4.
Daarnaast is de kinderrechter van oordeel dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] en [naam02] noodzakelijk is (artikel 1:265b, eerste lid, BW). De moeder erkent dat zij niet in staat is om de kinderen een veilige thuisbasis te bieden en staat achter de uithuisplaatsing. De vader is hiertoe reeds vanwege zijn detentie in het buitenland evenmin in staat. De kinderrechter acht het positief dat de kinderen de komende periode samen bij [naam07] kunnen verblijven. Zij ontvangen hier de begeleiding en aandacht die zij nodig hebben. Om de plaatsing van de kinderen bij [naam07] te formaliseren zal de kinderrechter het verzoek tot machtiging uithuisplaatsing daarom verlenen voor de duur van negen maanden. Voor een korte termijn, zoals namens de moeder is verzocht, ziet de kinderrechter onder de gegeven omstandigheden geen aanleiding.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
stelt [naam01] en [naam02] onder toezicht van Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden met ingang van 21 november 2023 tot 21 november 2024;
6.2.
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] en [naam02] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder met ingang van 21 november 2023 tot 21 augustus 2024;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 21 november 2023 door mr. B. Martinez-Hammer, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. L.E. Smolders als griffier, en op schrift gesteld op 12 december 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.