In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 november 2023 een beschikking gegeven over de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarige kinderen, [naam01] en [naam02]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling voor de duur van één jaar en een machtiging tot uithuisplaatsing voor negen maanden, vanwege ernstige zorgen over de veiligheid en ontwikkeling van de kinderen. De ouders, die gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen, hebben een verleden van huiselijk geweld en verslaving aan alcohol en drugs. De kinderen verblijven momenteel bij [naam07], een jeugdhulpaanbieder, sinds 13 juli 2023, met toestemming van de moeder.
Tijdens de mondelinge behandeling op 28 november 2023 waren de moeder, haar advocaat, en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling aanwezig. De vader was niet verschenen, maar was wel opgeroepen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn om voor de kinderen te zorgen, en dat de moeder op dat moment dakloos was en niet in staat om de benodigde hulp te accepteren. De kinderrechter heeft de zorgen over de thuissituatie en de ontwikkeling van de kinderen onderstreept, en heeft besloten om de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen.
De kinderrechter heeft de verzoeken van de Raad toegewezen, met inachtneming van de wettelijke criteria. De kinderen worden onder toezicht gesteld van Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden en de machtiging tot uithuisplaatsing is verleend voor de duur van negen maanden. De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, en op schrift gesteld op 12 december 2023.