Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], verzoekster
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoekster op 2 oktober 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf, ingediend op 15 juni 2023. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft op 23 november 2023 de aanvraag van verzoekster ingewilligd en het inreisverbod opgeheven. Verzoekster heeft vervolgens op 24 november 2023 haar beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb, en dat als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, de rechtbank kan besluiten tot proceskostenvergoeding.
In dit geval heeft verweerder niet tijdig beslist op de aanvraag van verzoekster, en heeft deze aanvraag hangende het beroep ingewilligd. De rechtbank heeft het verzoek van verzoekster als kennelijk gegrond toegewezen en verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten, vastgesteld op € 418,50, en het griffierecht van € 184. De rechtbank heeft de wegingsfactor 'licht' toegepast, aangezien het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit.