In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, van Algerijnse nationaliteit, diende op 17 juli 2023 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel in. Deze aanvraag werd op 7 augustus 2023 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank behandelt het beroep op 19 september 2023, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig zijn, evenals de gemachtigde van verweerder en een tolk. De rechtbank concludeert dat verweerder de aanvraag ten onrechte als kennelijk ongegrond heeft afgewezen, omdat eiser niet is gehoord en er onvoldoende informatie is om een inhoudelijk oordeel te vellen. De rechtbank stelt vast dat de afwijzing niet voldoet aan de vereisten van de Vreemdelingenwet en de Procedurerichtlijn, en dat er geen wettelijke basis is voor het rechtsvermoeden dat eiser geen internationale bescherming behoeft. De rechtbank vernietigt het besluit van verweerder en draagt deze op om een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de uitspraak. Eiser krijgt een proceskostenvergoeding van € 1.674,-.