ECLI:NL:RBDHA:2023:19900
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Colombiaanse eiser na ontvoering en deelname aan demonstraties
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van een Colombiaanse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, geboren in 1993, diende op 27 december 2021 een aanvraag in, die op 22 december 2022 werd afgewezen als ongegrond. Eiser stelt dat hij is gevlucht na een ontvoering, die hij vermoedt dat deze door de politie is uitgevoerd vanwege zijn deelname aan een demonstratie in Cali. Na zijn terugkeer in Bogota ontving hij een dreigbrief, wat hem deed besluiten te vluchten.
De rechtbank heeft het beroep op 1 juni 2023 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van verweerder en een tolk. De rechtbank oordeelt dat verweerder de asielaanvraag terecht als ongegrond heeft afgewezen. Eiser heeft onvoldoende bewijs geleverd voor zijn claims, en de rechtbank concludeert dat verweerder het juiste referentiekader heeft toegepast bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van eisers verklaringen. De rechtbank stelt vast dat de verklaringen van eiser over de ontvoering en de dreigbrief niet geloofwaardig zijn, en dat hij niet voldoende heeft onderbouwd waarom hij niet in detail kon verklaren over zijn ervaringen.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat eiser geen proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is gedaan door mr. E.E.M. van Abbe en is openbaar gemaakt op 6 juli 2023. Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.