ECLI:NL:RBDHA:2023:19924

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 september 2023
Publicatiedatum
15 december 2023
Zaaknummer
NL23.16654 V
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen de uitspraak van de rechtbank inzake asielaanvraag en overdracht aan Frankrijk

In deze zaak hebben opposanten verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, waarin hun beroep tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om hun asielaanvraag niet in behandeling te nemen, ongegrond werd verklaard. De opposanten, die een asielaanvraag hebben ingediend, stellen dat de staatssecretaris ten onrechte heeft geoordeeld dat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling van hun aanvraag. De rechtbank had eerder zonder zitting uitspraak gedaan, wat de opposanten betwisten, omdat zij menen dat er bijzondere omstandigheden zijn die een andere behandeling rechtvaardigen. De rechtbank heeft op 19 september 2023 het verzet behandeld, waarbij de opposanten zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigde, mr. B.J. Manspeaker, en de staatssecretaris door mr. A. van Midden.

De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag uitgaan van de zorg die in Frankrijk voor de opposanten zal zijn. De opposanten hebben nieuwe argumenten aangevoerd met betrekking tot de omstandigheden van hun minderjarige zoontje, maar de rechtbank oordeelt dat deze omstandigheden niet leiden tot twijfel over de eerdere uitspraak. De rechtbank concludeert dat de eerdere uitspraak zonder zitting terecht is gedaan en dat het verzet ongegrond is. De rechtbank wijst het verzet af en bevestigt de eerdere beslissing, waarbij ook geen proceskostenveroordeling wordt opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.16654 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer op het verzet van

[opposant 1] en [opposant 2], opposanten

V-nummers: [v-nummer 1] en [v-nummer 2].
(gemachtigde: mr. B.J. Manspeaker).

Procesverloop

Opposanten hebben tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (hierna: de staatssecretaris) van 6 juni 2023 beroep ingesteld.
Bij uitspraak van 29 augustus 2023 (de bestreden uitspraak) heeft de rechtbank dat beroep ongegrond verklaard.
Opposanten hebben tegen deze uitspraak verzet ingesteld. Ook hebben zij een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening bij uitspraak van 14 september 2023 [1] toegewezen en de staatssecretaris verboden om opposanten over te dragen aan Frankrijk tot op het verzet is beslist.
De rechtbank heeft het verzet op 19 september 2023 op zitting behandeld. Opposanten hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A. van Midden.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Opposanten hebben een asielaanvraag ingediend. Die aanvraag is niet in behandeling genomen door de staatssecretaris, omdat Frankrijk verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. Opposanten hebben tegen dat besluit beroep ingesteld. De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting. Artikel 8:54 van de Awb [2] biedt die mogelijkheid als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank heeft het beroep kennelijk ongegrond geacht. De reden hiervoor is dat de rechtbank tot de conclusie is gekomen dat de staatssecretaris ten aanzien van Frankrijk van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag uitgaan en dat de staatssecretaris in de persoonlijke omstandigheden van opposanten geen aanleiding heeft hoeven zien om hun asielaanvraag vrijwillig aan zich te trekken.
Wat vinden opposanten in verzet?
2. Opposanten betogen dat de rechtbank niet zonder zitting uitspraak heeft mogen doen. In hun geval is namelijk sprake van bijzondere omstandigheden waardoor de staatssecretaris de aanvraag onverplicht aan zich had moeten trekken. Opposanten zijn op een bijzondere wijze Europa ingereisd. Zij zouden eigenlijk Italië inreizen, maar die lidstaat weigerde de inreis waardoor zij via Frankrijk zijn ingereisd. Verder is het verblijf in Frankrijk traumatisch geweest voor het minderjarige zoontje. Hij is zich pas in Nederland weer veilig gaan voelen. Ter onderbouwing hiervan is een verklaring van de schooljuf overgelegd en medische informatie over het minderjarige zoontje.
Wat zijn de regels in verzet?
3. Verzet ziet op de vraag of de rechtbank ten onrechte tot vereenvoudigde behandeling is overgegaan wegens de kennelijke uitkomst van - in dit geval - het beroep van opposanten. Dit betekent dat de beoordeling van de rechtbank in verzet beperkt is tot de vraag of terecht uitspraak is gedaan zonder opposanten op zitting te horen. Indien in verzet argumenten naar voren worden gebracht die in geval van een normale behandeling ook nog hadden kunnen worden aangevoerd, dient te worden beoordeeld of hierdoor twijfel ontstaat over de uitkomst. Zo ja, dan dient de rechter het verzet gegrond te verklaren zodat nader onderzoek kan plaatsvinden. Aan de inhoud van de beroepsgronden komt de rechtbank in deze zaak dus pas toe als het verzet gegrond is.
Wat is het oordeel van de rechtbank?4. De rechtbank is van oordeel dat er terecht uitspraak is gedaan zonder opposanten op zitting te horen. De rechtbank is in de bestreden uitspraak ingegaan op alle gronden die in beroep zijn aangevoerd en heeft uitgelegd waarom deze gronden niet slagen. Zo is de rechtbank ingegaan op wat opposanten ook nu weer aanvoeren over de manier waarop zij de Europese Unie zijn ingereisd. Dat opposanten het niet eens zijn met de beslissing van de rechtbank, maakt niet dat niet zonder zitting uitspraak gedaan mocht worden.
4.1.
In verzet voeren opposanten voor het eerst de omstandigheden van het minderjarige zoontje aan. Deze omstandigheden zijn in beroep niet aangevoerd, waardoor de rechtbank daar in de bestreden uitspraak ook geen rekening mee heeft kunnen houden. De rechtbank is echter van oordeel dat deze nieuw aangevoerde omstandigheden niet maken dat twijfel ontstaat over de uitkomst. De rechtbank volgt de staatssecretaris, zoals betoogd op de zitting, dat hij in deze omstandigheden geen reden heeft hoeven zien om de aanvraag alsnog onverplicht aan zich te trekken. De rechtbank wijst er hierbij op dat niet is gebleken dat opposanten (met name het minderjarig zoontje) in Frankrijk niet de nodige (medische) zorg zullen ontvangen of dat Nederland het meest aangewezen land is voor de benodigde zorg.
Wat is de conclusie?
5. In wat opposanten hebben aangevoerd, ziet de rechtbank geen aanleiding anders te oordelen dan in de bestreden uitspraak. Het verzet is ongegrond. Dat betekent dat de buiten-zittinguitspraak in stand blijft.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.D. Gunster, rechter, in aanwezigheid van mr. J.F.A. Bleichrodt, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Zaaknummer NL23.28695.
2.Algemene wet bestuursrecht.