ECLI:NL:RBDHA:2023:19933

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 november 2023
Publicatiedatum
15 december 2023
Zaaknummer
C/09/649469 / JE RK 23-1269
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdzorg

Op 28 november 2023 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [naam01], geboren op [geboortedatum01] 2016. Deze machtiging was eerder verleend op 7 juli 2023 en gold tot 16 december 2023. De kinderrechter heeft besloten om de machtiging te verlengen tot 16 maart 2024, na een mondelinge behandeling waarbij de moeder van [naam01] en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling aanwezig waren.

De moeder, die het ouderlijk gezag over [naam01] heeft, heeft aangegeven dat zij zich niet verzet tegen de verlenging van de uithuisplaatsing, maar dat zij hoopt dat deze zo snel mogelijk in een vrijwillig kader kan worden voortgezet. De kinderrechter heeft vastgesteld dat, ondanks de inspanningen van de moeder en de hulpverlening, de opvoedcapaciteiten van de moeder en de opvoedbehoeften van [naam01] niet in balans zijn. [naam01] heeft een bovengemiddelde opvoedbehoefte en heeft extra begeleiding en structuur nodig, wat de moeder momenteel niet kan bieden.

De kinderrechter heeft in zijn beoordeling benadrukt dat het belangrijk is dat de moeder een actieve rol blijft spelen in het leven van [naam01] en dat er gewerkt moet worden aan het uitbreiden van het contact tussen hen. De kinderrechter heeft de beslissing om de machtiging te verlengen gemotiveerd door te stellen dat dit noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van [naam01]. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een termijn van drie maanden gesteld voor het indienen van hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/649469 / JE RK 23-1269
Datum uitspraak: 28 november 2023
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, locatie: Den Haag,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
over:
[naam01], geboren op [geboortedatum01] 2016 [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen: [naam01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[naam02],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats01] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Bij beschikking van 7 juli 2023 heeft de kinderrechter in deze rechtbank een machtiging verleend om [naam01] uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 16 december 2023. Het verzoek is voor het overige aangehouden tot een nader te bepalen zitting vóór 16 december 2023.
1.2.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • de beschikking van 7 juli 2023;
  • de schriftelijke update van de gecertificeerde instelling van 20 november 2023;
  • de opvoedvisie van de gecertificeerde instelling, binnengekomen bij de rechtbank op 27 november 2023.
1.3.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 28 november 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder;
- [naam03] , namens de gecertificeerde instelling.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [naam01] .
2.2.
[naam01] verblijft in een gezinshuis.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 14 maart 2023 de ondertoezichtstelling van [naam01] verlengd tot 16 maart 2024.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 7 juli 2023 de machtiging verlengd [naam01] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 16 december 2023.

3.Het verzoek

3.1.
Het verzoek strekt tot een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor het aangehouden deel van het verzoek, zijnde tot 16 maart 2024.
3.2.
Bij schriftelijke update van 20 november 2023 en ter zitting heeft de gecertificeerde instelling het volgende naar voren gebracht. Ondanks de ingezette hulpverlening - de moeder heeft onder meer het NIKO-traject gevolgd - zijn de opvoedcapaciteiten van de moeder en de opvoedbehoeften van [naam01] niet in balans geraakt. [naam01] heeft een bovengemiddelde opvoedbehoefte en heeft veel structuur en stabiliteit nodig. De moeder is onvoldoende in staat om zelfstandig aan deze opvoedbehoefte te voldoen. Als de spanning oploopt is het voor de moeder nog lastig om haar opvoedersrol te pakken, waardoor [naam01] dan meer zelfbepalend gedrag laat zien. De gecertificeerde instelling blijft daarom bij de door haar vastgestelde opvoedvisie. Deze houdt in dat de balans tussen de ontwikkelingsbehoefte van [naam01] en de opvoedcapaciteiten van de moeder onvoldoende in balans zijn om aan een terugplaatsing van [naam01] te denken. Het is echter wel van belang dat de moeder een belangrijke rol in het leven van [naam01] blijft vervullen en dat toegewerkt wordt naar zo veel mogelijk contact, waarbij de moeder en de gezinshuisouders samen invulling geven aan de opvoeding van [naam01] . Het doel is om het onbegeleide contact tussen de moeder en [naam01] uit te breiden en mogelijk toe te werken naar een verblijf van [naam01] in het weekend bij de moeder. De bedoeling is dat de komende periode toegewerkt kan worden naar een overdracht naar het vrijwillig kader. De moeder doet alles wat in haar macht ligt, zet zich in en werkt mee aan de hulpverlening. De gecertificeerde instelling vindt het vrijwillig kader dan ook een meer passende weg dan een gezagsbeëindiging. Zij hoopt dan ook dat de moeder en de gezinshuisouders op termijn op een zodanig positieve manier met elkaar zullen kunnen samenwerken dat tussenkomst van de gecertificeerde instelling niet langer nodig is.

4.De standpunten

4.1.
De moeder verzet zich niet tegen de verlenging van de uithuisplaatsing. Wel zou zij graag willen dat de uithuisplaatsing zo snel mogelijk in het vrijwillig kader voortgezet wordt. Zij vindt het lastig om steeds naar een zitting te moeten komen en alles steeds opnieuw te horen. De moeder vindt het belangrijk dat gedaan wordt wat het beste is voor [naam01] . Als het voor hem beter is om in het gezinshuis op te groeien omdat hij hier de juiste begeleiding en ondersteuning krijgt, dan kan de moeder zich daar bij neerleggen. Zij mist hem natuurlijk heel erg en wil hem het liefst zo veel mogelijk zien, maar zij wil vooral ook doen wat in zijn belang is. De moeder benadrukt hierbij dat zij ook zonder het gedwongen kader zal blijven meewerken aan de hulpverlening en de uithuisplaatsing.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek).
5.2.
De kinderrechter overweegt daartoe als volgt. De kinderrechter ziet dat de moeder de adviezen die zij aangereikt krijgt ook aanpakt en zich volledig inzet om deze in de praktijk te brengen. Dit is bewonderenswaardig en de kinderrechter complimenteert de moeder daarmee. Desondanks is de moeder onvoldoende bij machte om zelfstandig de zorg en opvoeding voor [naam01] te dragen. [naam01] heeft een specifieke opvoedbehoefte en hij heeft extra begeleiding en sturing nodig. Mede door de eigen problematiek van de moeder lukt het haar niet om [naam01] deze extra sturing en begeleiding te bieden en voor hem de stabiele omgeving te creëren die hij nodig heeft. De kinderrechter ziet dat de moeder heel veel van [naam01] houdt en het is duidelijk dat de moeder het beste wil voor [naam01] . De kinderrechter vindt het fijn te horen dat de moeder zelf ook inziet dat [naam01] in het gezinshuis op een goede plek zit. Het is echter ook belangrijk dat de moeder een grote rol blijft spelen in het leven van [naam01] en in de komende maanden dient het contact tussen de moeder en [naam01] dan ook - waar mogelijk - uitgebreid te worden. In de toekomst kan daarbij gekeken worden of [naam01] wellicht in het weekend dat hij nu in een pleeggezin verblijft omdat het gezinshuis dicht is, bij de moeder kan verblijven. Het stemt de kinderrechter positief dat de gecertificeerde instelling in samenwerking met de moeder wil toewerken naar het vrijwillig kader. Dit is in ieders belang en zal ook de spanning bij de moeder doen afnemen. Gelet op het voorgaande zal de kinderrechter het aangehouden deel van het verzoek toewijzen. Tegen de einddatum van nu af te geven machtiging tot uithuisplaatsing (16 maart 2024) dient in grote lijnen duidelijk te zijn welke stappen nog moeten worden gezet om toe te werken naar een afronding van het gedwongen kader en welke ondersteuning daarbij nog nodig is.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 16 maart 2024;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 28 november 2023 door mr. E.E. Schotte, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. S.L.G. van Otterlo als griffier, en op schrift gesteld op 11 december 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.