ECLI:NL:RBDHA:2023:19950
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van het recht op tijdelijke bescherming voor ontheemden uit Oekraïne
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 15 december 2023, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. De Staatssecretaris had op 17 augustus 2023 aan eiser medegedeeld dat zijn recht op tijdelijke bescherming, zoals bedoeld in Richtlijn 2001/55/EG, zou eindigen op 4 september 2023. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. S. Azzaoui, heeft tegen dit besluit beroep aangetekend. De rechtbank heeft de zaak op 10 november 2023 behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiser als die van de Staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de beëindiging van de tijdelijke bescherming rechtmatig is. In een eerdere uitspraak van 30 oktober 2023 had de meervoudige kamer van de rechtbank al geoordeeld dat de Staatssecretaris bevoegd is om de tijdelijke bescherming voor de groep ontheemden, waaronder eiser valt, te beëindigen. De rechtbank stelt vast dat de beroepsgronden van eiser, die betrekking hebben op de bevoegdheid van de Staatssecretaris en het vertrouwensbeginsel, niet slagen. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat er een onvoorwaardelijke toezegging is gedaan door de Staatssecretaris die hem de verwachting gaf dat hij gedurende het conflict in Oekraïne bescherming zou blijven genieten.
Daarnaast heeft eiser aangevoerd dat hij niet terug kan naar zijn land van herkomst vanwege problemen daar. De rechtbank oordeelt echter dat deze asielgerelateerde gronden niet ter beoordeling voorliggen in deze procedure en dat deze door de Staatssecretaris in een andere asielprocedure beoordeeld moeten worden. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep van eiser ongegrond en ziet zij geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten binnen vier weken na verzending.