ECLI:NL:RBDHA:2023:19969
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-tijdig nemen van besluit op aanvraag tot verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis
In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. L. el Razouki, beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op haar aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis aan haar referent. De rechtbank, zittingsplaats Middelburg, heeft op 12 december 2023 uitspraak gedaan. Eiseres heeft haar aanvraag op 3 maart 2023 ingediend, en de staatssecretaris had op grond van de Vreemdelingenwet 2000 binnen 90 dagen moeten beslissen. De beslistermijn was verlengd met drie maanden, maar de staatssecretaris heeft geen besluit genomen voor de deadline van 31 augustus 2023. Eiseres heeft de staatssecretaris op 4 september 2023 in gebreke gesteld, waarna het beroep op 20 september 2023 is ingediend. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat de staatssecretaris in gebreke is gebleven.
De rechtbank heeft eiseres vrijgesteld van griffierecht en heeft de staatssecretaris opgedragen om binnen vier weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen heeft verbeurd, en heeft de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 418,50. De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.