ECLI:NL:RBDHA:2023:19987

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 december 2023
Publicatiedatum
18 december 2023
Zaaknummer
NL23.27310
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van tijdelijke bescherming en niet-ontvankelijkheid van het beroep in vreemdelingenrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 12 december 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser, geboren in 1991 en van Turkmeense nationaliteit, had op 17 augustus 2022 asiel aangevraagd in Nederland en kreeg tijdelijk bescherming op basis van de Richtlijn tijdelijke bescherming. Echter, bij besluit van 29 augustus 2023 heeft de staatssecretaris besloten om deze tijdelijke bescherming te beëindigen, met ingang van 4 september 2023. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser Nederland op 19 september 2023 onder toezicht heeft verlaten, zoals blijkt uit een bericht van de staatssecretaris van 24 oktober 2023. In een schriftelijke reactie van 11 december 2023 heeft de gemachtigde van de eiser bevestigd dat de eiser Nederland heeft verlaten, maar het is onduidelijk of er nog contact is met de eiser of wat zijn huidige verblijfplaats is. Gezien deze omstandigheden concludeert de rechtbank dat de eiser niet langer prijs stelt op de internationale bescherming die aanvankelijk was aangevraagd.

Daarom heeft de rechtbank geoordeeld dat de eiser geen belang meer heeft bij de inhoudelijke beoordeling van zijn beroep, wat leidt tot de conclusie dat het beroep niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en de eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.27310

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser], eiser

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. J.I.T. Sopacua),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 29 augustus 2023 (bestreden besluit) om zijn recht op tijdelijke bescherming te beëindigen vanaf 4 september 2023.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [geboortedag] 1991 en heeft de Turkmeense nationaliteit. Eiser heeft op 17 augustus 2022 asiel aangevraagd in Nederland. Verweerder heeft eiser verblijf verleend op grond van de Richtlijn tijdelijke bescherming. [2] Bij het bestreden besluit is dat recht beëindigd. Uit het bericht van verweerder van 24 oktober 2023 blijkt dat eiser op 19 september 2023 Nederland onder toezicht heeft verlaten. In zijn schriftelijke reactie van 11 december 2023 heeft de gemachtigde van eiser bevestigd dat eiser Nederland heeft verlaten. Uit deze reactie blijkt niet of er nog contact is met eiser en of de gemachtigde op de hoogte is van de huidige woon- of verblijfplaats van eiser.
2. Gelet op vaste jurisprudentie [3] neemt de rechtbank aan dat eiser niet langer prijs stelt op de aanvankelijk gezochte internationale bescherming in Nederland. Eiser heeft geen belang meer bij de inhoudelijke beoordeling van zijn beroep.
3. Het beroep is niet-ontvankelijk.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding..

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.
2.Richtlijn 2001/55/EG.
3.Onder meer de uitspraak van deAfdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 22 september 2019, ECLI:NL:RVS:2019:579.