ECLI:NL:RBDHA:2023:20053
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaken na eerdere uitspraak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 13 december 2023 uitspraak gedaan in de zaken met de nummers NL23.31121, NL23.31123 en NL23.31125. De verzoekers, waaronder een verzoekster en haar minderjarige kinderen, hebben beroep ingesteld tegen besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die hun asielaanvragen op 25 september 2023 als kennelijk ongegrond heeft afgewezen. De verzoekers hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, maar de voorzieningenrechter heeft besloten dat het onderzoek ter zitting verder achterwege blijft en het onderzoek heeft gesloten.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen verwezen naar een eerdere uitspraak van 7 december 2023, waarin de rechtbank uitspraak heeft gedaan op de beroepen met de nummers NL23.31120, NL23.31122 en NL23.31124. Aangezien er inmiddels een uitspraak is gedaan op de beroepen, is er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. Daarom heeft de voorzieningenrechter de verzoeken om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, in aanwezigheid van mr. N.F. Kreeftmeijer, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.