ECLI:NL:RBDHA:2023:20071

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 december 2023
Publicatiedatum
18 december 2023
Zaaknummer
NL23.25426
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening voor derdelander Oekraïne na uitspraak op samenhangend beroep

Op 18 december 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een verzoeker die een voorlopige voorziening had aangevraagd. De verzoeker, die een derdelander uit Oekraïne is, had eerder beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Dit besluit, genomen op 24 augustus 2023, meldde dat het recht op tijdelijke bescherming van de verzoeker zou eindigen op 4 september 2023. De verzoeker had hiertegen beroep ingesteld, geregistreerd onder zaaknummer NL23.25425, en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 21 november 2023 behandeld. Tijdens de zitting waren beide partijen vertegenwoordigd door hun gemachtigden. De rechtbank heeft op dezelfde dag uitspraak gedaan op het samenhangende beroep van de verzoeker en dit beroep ongegrond verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker een asielaanvraag heeft ingediend en dat hij de behandeling daarvan in Nederland mag afwachten. Gezien deze omstandigheden was er volgens de voorzieningenrechter geen noodzaak voor een voorlopige voorziening, en werd het verzoek afgewezen.

De voorzieningenrechter, mr. J.Y.B. Jansen, heeft in zijn beslissing ook aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van griffier A.J. van Bruggen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.25426

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoeker,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. E.J.L. van de Glind),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. A.N. Sap).

Procesverloop

Bij besluit van 24 augustus 2023 heeft verweerder aan verzoeker medegedeeld dat zijn recht op tijdelijke bescherming, als bedoeld in Richtlijn 2001/55/EG [1] en het daarop gebaseerde Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 [2] eindigt op 4 september 2023.
Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Het beroep is geregistreerd onder zaaknummer NL23.25425.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 21 november 2023 op zitting behandeld. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Het onderzoek is ter zitting gesloten.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het samenhangende beroep van verzoeker en dat beroep ongegrond verklaard. Verder staat vast dat verzoeker een asielaanvraag heeft ingediend en de behandeling daarvan in Nederland mag afwachten. Onder deze omstandigheden is een voorlopige voorziening niet nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van A.J. van Bruggen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Richtlijn 2001/55/EG betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen.
2.Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van de Raad van 4 maart 2022 tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van de Richtlijn, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan.