ECLI:NL:RBDHA:2023:20074
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening voor derdelander Oekraïne na uitspraak op samenhangend beroep
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 18 december 2023 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, een derdelander uit Oekraïne, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin hem werd meegedeeld dat zijn recht op tijdelijke bescherming, zoals bedoeld in Richtlijn 2001/55/EG, zou eindigen op 4 september 2023. Tevens werd verzoeker opgedragen Nederland binnen vier weken te verlaten en terug te keren naar India. Het beroep van verzoeker was geregistreerd onder zaaknummer NL23.26532.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld op 21 november 2023. Tijdens de zitting waren beide partijen vertegenwoordigd door hun gemachtigden. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen nieuwe omstandigheden zijn die een voorlopige voorziening rechtvaardigen, nu de rechtbank op dezelfde dag uitspraak heeft gedaan op het samenhangende beroep van verzoeker en dit beroep ongegrond heeft verklaard.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, in aanwezigheid van griffier A.J. van Bruggen, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.