ECLI:NL:RBDHA:2023:20130

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 december 2023
Publicatiedatum
19 december 2023
Zaaknummer
23/476
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag uitkering uit het Schadefonds geweldsmisdrijven wegens gebrek aan objectieve aanwijzingen voor geweldsmisdrijf

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Den Haag het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een uitkering uit het Schadefonds geweldsmisdrijven. De aanvraag werd afgewezen door verweerder op 28 juni 2022, en na bezwaar bleef de afwijzing in stand bij het besluit van 2 december 2022. De rechtbank heeft het beroep op 14 november 2023 behandeld, waarbij zowel eiseres als de gemachtigden van eiseres en verweerder aanwezig waren.

Eiseres heeft op 27 juni 2015 een ernstig geweldsmisdrijf meegemaakt, waarbij zij slachtoffer werd van verkrachting. Ondanks dat zij geen aangifte heeft gedaan, heeft zij dit wel aan een vriendin verteld, die een verklaring heeft opgesteld. Eiseres ondervindt nog dagelijks de gevolgen van deze gebeurtenis en is in behandeling bij Yulius en de GGZ. De rechtbank oordeelt echter dat er onvoldoende objectieve aanwijzingen zijn die het geweldsmisdrijf aannemelijk maken. De medische gegevens zijn voornamelijk gebaseerd op de eigen verklaringen van eiseres en de verklaring van de vriendin wordt niet als objectieve aanwijzing beschouwd.

De rechtbank concludeert dat, gezien het ontbreken van aangifte en strafrechtelijk onderzoek, eiseres niet voldoende objectieve aanwijzingen heeft geleverd om aan te tonen dat zij slachtoffer is van een opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf. Daarom is de afwijzing van de aanvraag door het Schadefonds terecht. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, en zij krijgt geen griffierecht of vergoeding van proceskosten terug.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/576

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 december 2023 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. I.M. Bisschop),
en

Schadefonds Geweldsmisdrijven, verweerder

(gemachtigde: mr. A.S.R. Bisesser-Chigharoe).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een uitkering uit het Schadefonds geweldsmisdrijven.
1.1.
Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 28 juni 2022 afgewezen. Met het bestreden besluit van 2 december 2022 op het bezwaar van eiseres is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 14 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat de zaak over?
2. Op 27 juni 2015 is eiseres, bij het verlaten van een uitgaansgelegenheid, door een man meegenomen in een auto en naar een woning in Rotterdam gebracht. In die woning is eiseres slachtoffer geworden van verkrachting. Voor deze gebeurtenis heeft zij bij verweerder een aanvraag ingediend voor een uitkering uit het Schadefonds geweldsmisdrijven. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen omdat niet aannemelijk is gemaakt dat eiseres slachtoffer is geworden van een opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf. [1] Zij heeft geen aangifte bij de politie gedaan en er heeft geen strafrechtelijk onderzoek plaatsgevonden naar het gestelde geweld tegen eiseres. Verder zijn er geen objectieve aanwijzingen die een opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf aannemelijk maken.
Wat vindt eiseres in beroep?
3. Weliswaar heeft eiseres geen aangifte gedaan van verkrachting, maar zij heeft dit wel direct aan een vriendin verteld. Deze vriendin heeft hier ook een verklaring van opgesteld. Eiseres ondervindt nog dagelijks de gevolgen van deze gebeurtenis en is inmiddels ook in behandeling bij Yulius en de GGZ. Met deze medische gegevens kan eiseres voldoende aannemelijk maken dat zij daadwerkelijk slachtoffer is geworden van een geweldsmisdrijf. Verweerder had de gegevens van haar hulpverleners ook moeten opvragen. Door dit na de te laten heeft verweerder de algemene beginselen van behoorlijk bestuur geschonden.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. Bij de beoordeling van een aanvraag om een uitkering hanteert verweerder het beleid dat is neergelegd in de Beleidsbundel. [2] Uit de beleidsbundel volgt dat een geweldsmisdrijf niet bewezen hoeft te worden, maar dat dit aannemelijk moet worden gemaakt. Het geweldsmisdrijf kan, als er geen aangifte is gedaan en er geen strafrechtelijk onderzoek heeft plaatsgevonden, alleen in uitzonderlijke gevallen op een andere manier worden onderbouwd. Er moeten dan voldoende objectieve aanwijzingen zijn die aannemelijk maken dat iemand slachtoffer is van een tegen hem/haar opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf. Objectieve aanwijzingen zijn aanwijzingen afkomstig uit een andere bron dan het slachtoffer zelf. Deze bronnen moeten betrouwbaar en onpartijdig zijn en vanuit eigen waarneming verklaren.
4.1
In dit geval heeft eiseres geen aangifte bij de politie gedaan en heeft er geen strafrechtelijk onderzoek plaatsgevonden. Eiseres moet daarom voldoende objectieve aanwijzingen aanleveren om een opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf aannemelijk te maken. Eiseres heeft hiertoe medische informatie, onder meer opgesteld door haar behandelaren van Yulius en Indigo ZHZ, overgelegd. In die medische stukken wordt verwezen naar meerdere traumatische gebeurtenissen die met name de periode in de jeugd van eiseres betreffen. Het geeft verder geen uitsluitsel over wat er precies op 27 juni 2015 is gebeurd. Daarbij komt dat de medische stukken zijn gebaseerd op de eigen verklaringen van eiseres. Dit geldt ook voor de verklaring van de uroloog. Van objectief en onpartijdig bewijs is naar het oordeel van de rechtbank in dat geval geen sprake. Ook de verklaring van de vriendin van eiseres is geen objectieve aanwijzing. Zij was niet aanwezig tijdens de gebeurtenis en heeft alleen het verhaal van eiseres gehoord.
4.2.
Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk geworden dat eiseres als gevolg van een opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf ernstig geestelijk of lichamelijk letsel heeft opgelopen. Het Schadefonds heeft de aanvraag daarom terecht afgewezen.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M. Meijers, rechter, in aanwezigheid van mr. M.H.T. van Bruggen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 8 december 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.artikel 3 van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven.
2.Beleidsbundel Schadefonds Geweldsmisdrijven 2022 (beleidsbundel).