ECLI:NL:RBDHA:2023:20131
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- S. Ketelaars - Mast
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor nareis van Syrische nationaliteit
In deze zaak hebben eisers, allen van Syrische nationaliteit, op 4 maart 2021 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis naar Nederland. De aanvraag werd op 29 november 2022 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen. Hiertegen hebben eisers op 19 december 2022 bezwaar gemaakt en hun bezwaar op 6 juli 2023 nader toegelicht met aanvullende documenten. Tevens hebben zij de staatssecretaris in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op hun bezwaar en hebben zij op 21 juli 2023 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank constateert dat de staatssecretaris niet tijdig heeft beslist op het bezwaar van eisers, wat hen het recht geeft om beroep in te stellen. De rechtbank verwijst naar eerdere jurisprudentie waarin is geoordeeld dat bij overschrijding van de beslistermijn bij aanvragen om gezinshereniging sprake is van een bijzonder geval. De rechtbank sluit zich aan bij deze eerdere uitspraak en stelt vast dat de beslistermijn is verstreken.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris binnen acht weken na de uitspraak een besluit op het bezwaar moet nemen en legt een dwangsom op van € 100,- per dag bij overschrijding van deze termijn, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast veroordeelt de rechtbank de staatssecretaris tot betaling van proceskosten aan eisers ter hoogte van € 418,50 en de vergoeding van het griffierecht van € 184,-. De uitspraak is gedaan door mr. S. Ketelaars - Mast, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.