Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam verzoeker], verzoeker
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoeker op 18 oktober 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op zijn aanvraag van 1 juni 2023 voor een machtiging tot voorlopig verblijf voor een derde persoon. De staatssecretaris heeft op 8 november 2023 de aanvraag ingewilligd, maar verzoeker heeft aangegeven het beroep alleen te willen intrekken indien de proceskosten en het betaalde griffierecht worden vergoed. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien de staatssecretaris niet binnen de geldende termijn op de aanvraag heeft beslist en de aanvraag hangende het beroep is ingewilligd, is de staatssecretaris geheel tegemoetgekomen aan het beroep van verzoeker. De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk gegrond is.
In een bericht van 29 november 2023 heeft de staatssecretaris aangegeven bereid te zijn de proceskosten van verzoeker te vergoeden voor een bedrag van € 418,50. De rechtbank ziet geen aanleiding om zich verder uit te laten over de proceskostenvergoeding. Daarnaast heeft de staatssecretaris zich niet uitgelaten over het door verzoeker betaalde griffierecht. Gezien de gegrondverklaring van het beroep, bepaalt de rechtbank dat de staatssecretaris het door verzoeker betaalde griffierecht van € 184 moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door rechter E.F. Bethlehem, in aanwezigheid van griffier S.S. van der Velde, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie.