ECLI:NL:RBDHA:2023:20137
Rechtbank Den Haag
- Verschoning
- S. Ketelaars - Mast
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van het besluit tot niet tijdig beslissen op asielaanvraag en veroordeling tot proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft verzoeker op 14 september 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 24 mei 2022 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 20 oktober 2023 de asielaanvraag ingewilligd. Na deze inwilliging heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken, maar verzocht om vergoeding van de proceskosten door de staatssecretaris. De staatssecretaris heeft op 22 november 2023 aangegeven bereid te zijn de proceskosten te vergoeden.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien de staatssecretaris niet tijdig op de aanvraag heeft beslist en verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken omdat de staatssecretaris aan zijn verzoek tegemoet is gekomen, is het verzoek om proceskostenvergoeding gegrond.
De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 418,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). De rechtbank heeft de wegingsfactor 'licht' toegepast, omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De uitspraak is gedaan door mr. S. Ketelaars - Mast, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.