ECLI:NL:RBDHA:2023:20186

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 december 2023
Publicatiedatum
20 december 2023
Zaaknummer
NL23.38901
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortduren van de maatregel van bewaring in vreemdelingenrechtelijke context

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 december 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de voortduren van een maatregel van bewaring tegen een eiser met Marokkaanse nationaliteit. De maatregel van bewaring was op 22 september 2023 opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, en de rechtbank heeft op 12 december 2023 kennisgenomen van de voortgangsrapportage van verweerder. Eiser heeft op 14 december 2023 gereageerd en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig was en heeft het onderzoek gesloten.

De rechtbank heeft overwogen dat de maatregel van bewaring eerder is getoetst en rechtmatig was tot het sluiten van het vorige onderzoek. De kennisgeving van het voortduren van de maatregel was tijdig verzonden, en er zijn geen nieuwe feiten of omstandigheden die aanleiding geven om de maatregel te heroverwegen. De rechtbank heeft verweerder om inlichtingen gevraagd over de voortgang van de uitzetting van eiser, en uit de rapportage blijkt dat er gesprekken zijn gevoerd over de uitzetting, maar dat eiser zich hiertegen verzet. De rechtbank concludeert dat er geen gronden zijn voor onrechtmatigheid van de voortduring van de maatregel van bewaring en verklaart het beroep ongegrond, evenals het verzoek om schadevergoeding. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.38901

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser] , eiser

V-nummer: [V-nr.]
(gemachtigde: mr. N. Vollebergh),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft op 22 september 2023 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59b, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Verweerder heeft op 12 december 2023 de rechtbank in kennis gesteld van het voortduren van de maatregel van bewaring. Deze kennisgeving wordt gelijkgesteld met een door eiser ingesteld beroep.
Verweerder heeft op 12 december 2023 een voortgangsrapportage overgelegd.
Eiser heeft hierop op 14 december 2023 gereageerd. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en heeft op 15 december 2023 het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] en Marokkaanse nationaliteit te hebben.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 5 oktober 2023 in de zaak NL23.30404 [1] volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom is bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het voortduren van de maatregel van bewaring slechts de periode van belang sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek.
4. De rechtbank stelt vast dat verweerder de kennisgeving heeft verzonden binnen een periode van 75 dagen zonder dat door of namens eiser beroep is ingesteld tegen het voortduren van de bewaring. Op 5 oktober 2023 is immers uitspraak gedaan op het eerste beroep van eiser tegen de maatregel van bewaring. De kennisgeving is dan ook tijdig verzonden.
5. De grondslag voor de bewaring is onveranderd en er zijn nog steeds gronden aanwezig om een risico op onttrekking aan het toezicht aan te nemen. Niet is gebleken van feiten of omstandigheden op grond waarvan alsnog met een lichter middel dient te worden volstaan of die aanleiding geven om in het algemeen te twijfelen aan het zicht op uitzetting binnen redelijke termijn naar Marokko.
6. De rechtbank heeft aan verweerder verzocht om inlichtingen te geven over de voortgang van de voorbereiding van de uitzetting van eiser. Op 12 december 2023 heeft verweerder het tot en met 8 december 2023 bijgewerkte voortgangsrapport overgelegd. Hieruit volgt dat verweerder sinds de maatregel van bewaring van 22 september 2023 op 16 oktober 2023 en op 14 november 2023 vertrekgesprekken heeft gevoerd met eiser. Op 13 september 2023 heeft verweerder een laissez passer van de Marokkaanse autoriteiten ontvangen voor eiser. Uit het voortgangsrapport volgt dat eiser zich nog altijd verzet tegen uitzetting en dat verweerder voldoende voortvarend handelt.
7. Ook met inachtneming van de ambtshalve toetsing ziet de rechtbank geen grond voor het oordeel dat de voortduring van de maatregel bewaring op enig moment onrechtmatig was.
8. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.J. Govaers, rechter, in aanwezigheid van mr. S.S. van der Velde, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.