ECLI:NL:RBDHA:2023:2022
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Aanvraag tot verlenging geldigheidsduur verblijfsvergunning en ambtshalve toetsing van het recht op verblijf
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 februari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser, geboren in 1979 en van Marokkaanse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor verlenging van zijn verblijfsvergunning regulier, die eerder was ingetrokken na de melding van zijn ex-echtgenote dat de gezinsband was verbroken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de intrekking van de verblijfsvergunning in rechte vaststaat en dat de gevraagde verlenging niet mogelijk is. De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris in het bestreden besluit voldoende had beoordeeld of de eiser aanspraak maakte op een verblijfsvergunning op grond van artikel 8 van het EVRM of op basis van het arrest Chavez-Vilchez. De rechtbank oordeelde dat de eiser in de huidige procedure geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangevoerd die de eerdere beoordeling in een ander licht zouden stellen. Het beroep van de eiser is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden ingezien op de website van de rechtspraak.