Op 20 december 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak NL23.37327, waarin de voorzieningenrechter, mr. D.M. Schuiling, het verzoek om een voorlopige voorziening heeft afgewezen. De zaak betreft een verzoeker die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, maar wiens aanvraag door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 22 november 2023 als kennelijk ongegrond is afgewezen. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 14 december 2023, waarbij verzoeker niet aanwezig was, maar de Staatssecretaris vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde, mr. S. Azzaoui. Tijdens de zitting is het verzoek om voorlopige voorziening behandeld, maar de voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is, aangezien er op dezelfde dag uitspraak is gedaan in de hoofdzaak.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.