ECLI:NL:RBDHA:2023:20257

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 december 2023
Publicatiedatum
20 december 2023
Zaaknummer
NL23.24473
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure inzake aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf

In deze zaak heeft verzoekster op 25 augustus 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 22 september 2023 de aanvraag van verzoekster afgewezen. Na deze afwijzing heeft verzoekster haar beroep ingetrokken en verzocht om een vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft de staatssecretaris in de gelegenheid gesteld om te reageren op dit verzoek. De staatssecretaris heeft aangegeven bereid te zijn de proceskosten te vergoeden tot een bedrag van € 418,50 en ook het griffierecht van verzoekster te vergoeden.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft overwogen dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb, en dat als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, de rechtbank het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris in een eerder bericht heeft toegezegd de proceskostenvergoeding aan verzoekster te betalen en het betaalde griffierecht te vergoeden.

De rechtbank heeft de staatssecretaris uiteindelijk veroordeeld in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 418,50 en tot de vergoeding van het griffierecht van € 184,-. Deze uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.24473

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoekster] , verzoekster

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. E. Ebes),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris

Procesverloop

Procesverloop

Verzoekster heeft op 25 augustus 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis.
Bij besluit van 22 september 2023 heeft de staatssecretaris de aanvraag van verzoekster afgewezen.
Verzoekster heeft vervolgens het beroep ingetrokken en verzocht om een vergoeding van proceskosten.
De rechtbank heeft de staatssecretaris in de gelegenheid gesteld te reageren op dat verzoek. De staatssecretaris heeft hierop gereageerd. De staatssecretaris is bereid de proceskosten voor het indienen van het beroep niet tijdig beslissen in onderhavige procedure te vergoeden tot een bedrag van € 418,50. De staatssecretaris is tevens bereid het griffierecht van verzoekster te vergoeden.
De rechtbank doet met toepassing van artikel 8:54, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
2. Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dat is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
3. Gelet op de gedingstukken en het hiervoor weergegeven procesverloop is de staatssecretaris tegemoet gekomen aan het beroep van verzoekster.
4. De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris in het bericht van 10 november 2023 heeft toegezegd de proceskostenvergoeding aan verzoekster te zullen betalen, en tevens heeft gemeld bereid te zijn het betaalde griffierecht van verzoekster te betalen. De rechtbank zal daarom de staatssecretaris veroordelen in de proceskosten tot een bedrag van € 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift ter waarde van € 837,- en wegingsfactor 0,5) en bepaalt tevens dat de staatssecretaris het betaalde griffierecht aan verzoekster dient te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 418,50 en tot de vergoeding van het griffierecht aan verzoekster van € 184,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Dijk, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is openbaar gemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.