ECLI:NL:RBDHA:2023:20262
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van geloofwaardigheid en vertrektermijn
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 december 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Gambiaanse nationaliteit, had op 8 oktober 2020 een asielaanvraag ingediend, die op 9 augustus 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid werd afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van eiser op 29 november 2023 behandeld. Eiser stelde dat hij in mei 2015 betrokken was bij een auto-ongeluk waarbij een kind om het leven kwam, wat leidde tot zijn vlucht uit Gambia. De staatssecretaris achtte de asielaanvraag ongegrond, omdat de geloofwaardigheid van eisers verklaringen over het ongeluk niet werd ondersteund door voldoende bewijs, zoals het ontbreken van details over een politierapport dat hij in zijn bezit had.
De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht twijfels had over de geloofwaardigheid van eisers relaas. Eiser had wisselende verklaringen afgelegd over de gebeurtenissen rondom het ongeluk en kon niet overtuigend uitleggen waarom hij geen details kon geven over het politierapport. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had overwogen dat er een risico op onderduiken bestond, gezien de omstandigheden van eisers verblijf in Nederland en zijn eerdere afwezigheid bij afspraken. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de beslissing van de staatssecretaris om de asielaanvraag af te wijzen en geen termijn voor vrijwillig vertrek te bieden.
De uitspraak benadrukt het belang van consistente en geloofwaardige verklaringen in asielprocedures en de rol van bewijs in het onderbouwen van claims van vervolging of gevaar. Eiser heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak, maar de rechtbank heeft de beslissing van de staatssecretaris als rechtmatig en goed onderbouwd beschouwd.