ECLI:NL:RBDHA:2023:20273

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 december 2023
Publicatiedatum
21 december 2023
Zaaknummer
NL23.20296
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Algerijnse eiser wegens militaire dienstplicht

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 december 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Algerijnse eiser. De eiser had beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat zijn asielaanvraag op 14 juni 2023 was afgewezen. De zitting vond plaats in Breda, waar de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. S.A.M. Fikken, en de staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. R.A.J. van de Kamp.

Tijdens de zitting werd duidelijk dat de kern van de zaak draaide om de vraag of de eiser problemen te duchten had vanwege zijn niet-naleving van een oproep voor militaire dienst. De rechtbank merkte op dat de eerder aangevoerde problemen met betrekking tot illegale transporten van tweedehands kleding niet langer relevant waren. De eiser had geen overtuigende bewijsstukken overgelegd die zijn vrees voor vervolging konden onderbouwen, ondanks dat hij had verklaard dat hij was opgeroepen voor militaire dienst en een uitnodiging had ontvangen van de militaire rechtbank.

De rechtbank concludeerde dat de eiser niet voldoende had aangetoond dat hij daadwerkelijk gevaar liep door zijn niet-naleving van de militaire oproep. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat het relaas van de eiser ongeloofwaardig was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en geanonimiseerd gepubliceerd op de website van de rechtspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.20296
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser] , eiser

V-nummer: [V-nr.]
(gemachtigde: mr. R.E.J.M. van den Toorn),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. R.A.J. van de Kamp).

Procesverloop

In het besluit van 14 juni 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 14 december 2023 op een zitting behandeld in Breda. Eiser is verschenen, bijgestaan door mr. S.A.M. Fikken als kantoorgenoot van zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Ter zitting is gebleken dat het alleen nog maar gaat over de vraag of eiser problemen heeft te duchten omdat hij geen gevolg heeft gegeven aan de oproep om terug te komen in militaire dienst. De tijdens het nader gehoor gestelde problemen vanwege illegale transporten van tweedehands kleding worden niet meer wordt gehandhaafd.
2. Van eiser mocht verwacht worden dat hij stukken had overgelegd. Eiser heeft verklaard over de oproeping voor militaire dienst en ook over de uitnodiging van de militaire rechtbank. Er is geen aanvaardbare verklaring voor gegeven dat die niet zijn overgelegd. Bij de zienswijze is nog verzocht om uitstel. Eiser is inmiddels lang genoeg in Nederland.
3. Nu eiser deze stukken niet heeft overgelegd, ligt het op zijn weg om een helder en gedetailleerd verhaal te vertellen. Eiser heeft echter niet overtuigend uitgelegd waarom hij te vrezen zou hebben vanwege het niet opvolgen van de oproep. Eiser heeft niet uitgelegd waarom hij jarenlang na zijn eerdere militaire dienst nog opnieuw zou worden opgeroepen. Verweerder heeft terecht verwezen naar landinformatie [1] waaruit blijkt dat de bereidheid voor militaire dienst in Algerije groter is dan het aantal plaatsen in het leger. Ter zitting is naar voren gebracht dat eiser niet kon worden verweten dat hij geen specifieke data kon geven. Verweerder heeft daar echter terecht van gezegd dat het niet gaat om exacte data, maar om jaartallen. Eiser heeft niet consistent verklaard. Zijn verklaring dat het op deze manier gaat in zijn land, is onvoldoende.
4. De conclusie is dat verweerder eisers relaas niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. Het beroep is ongegrond.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 14 december 2023 door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, en wordt geanonimiseerd gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen vier weken na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Landinfo, ‘Norwegian COI-centra, Query response Algeria: Conscription’, 31 mei 2018.